De volgende ochtend werden we weer opgehaald door onze gids die ons naar de trein bracht. Deze eker was ik wel blij met een gids die ons naar de trein bracht want de vertrekborden waren, zover ik kon zien, alleen in het Chinees. We namen plaats in de trein en algauw kwamen we er achter dat we niet op onze gereserveerde zitplaatsen zat. Een Chinees gezin verscheen bij de zitplaatsen waar wij zaten en er ontstond een discussie over wie waar ging zitten en dat dit niet lukte omdat wij plaatsen bezet hielden. De vader verdeelde zijn gezinsleden in de stoelen rondom en ging bij ons zitten met zijn kinderen. Tijdens de kaart controle, waarbij geen woord Engels werd gesproken. In China is het normaal dat je bij een kaartjes controle ook je paspoort liet zien en dit wekte grote nieuwsgierigheid van de Chinese man naast mij. Ik liet hem mijn paspoort bekijken en kreeg zijn Chinese identiteitskaart te zien. Ik merkte op dat er steeds twee stoelen vrij bleven en ontdekte op mijn ticket dat we daar zouden moeten zitten.
De reis van Datong naar Beijing loopt voornamelijk door een rotsachtig gebied. Wanneer je rustig naar de rotsen wilde kijken om de hoop te hebben dat daar ergens de Chinese Muur zou lopen werd je aandacht weer brut verstoord door de jonge kinderen die de aandacht opeisten van hun ouders. Dit was niet alleen bij één familie het probleem, zoals dat wel eens in Nederlandse treinen gebeurt, maar alle kinderen in het rijtuig stonden in deze hysterische stand. Mijn geluk was groot dat de eerste grote flats oprezen en we door voorstadstations reden want we bereikten het eindpunt van deze reis. Helaas bleef de trein nog een goede driekwartier door de voorsteden van Beijing rijden en ondertussen passeerde grote stations vol met hogesnelheidstreinen en glazen flats. Toen we het centrale station van Beijing binnen reden realiseerde ik mij pas dat we alk meter spoor tussen Moskou en Beijing hadden afgelegd. Een immense afstand van 7.661 km. Het had iets magisch een gevoel van genoeg doening een gevoel wat je niet krijgt als je vliegtuig land na een afstand van 7.661 kilometer.
Het station in Beijing was groot en voordat ik het station verliet wilde ik eerste een foto maken van de locomotief van de trein. De trein bleek ontzettend lang te zijn en toen ik bij mijn vader terug kwam was het perron al leeg en stonden er twee gidsen er al. Zij brachten ons naar de uitgang en naar de taxichauffeur die ons naar het hotel ging brengen. Aan de overkant van het stationsplein verscheen een zwarte smakeloze Audi welk pontificaal op straat halteerde om ons in te laten stappen. De chauffeur kreeg de naam van het hotel mee en we reden het drukke verkeer van Beijing in. Na een kleine twintig minuten rijden arriveerden we bij ons hotel en checkten in. Onze tijd in Beijing was verlengd van twee dagen naar een goede week. Het oorspronkelijke plan was om door te reizen naar Lhasa in Tibet. Maar de Chinese autoriteiten hadden ons wel de toegang voor Tibet verleent maar we zouden moeten vliegen in plaats van de trein. We mochten wel met de trein terug maar dan zouden we de meest spectaculaire en hoogste bergtoppen missen omdat we ’s nachts over het hoogste spoorweg ter wereld zouden reizen. Ons verblijf in het hotel was goedkoper dan omboeken bij Aeroflot dus bleven we langer in Beijing.
De volgende dag stond een dag vullende excursie op het programma we zouden naar de Chinese Muur gaan, maar dat zou niet het enige zijn. We werden uiteraard opgehaald in een klein busje welk al deels vol zat toeristen uit het westen. We reden nog langs een paar hotels om daar westerse toeristen op te halen. We zouden niet direct naar de Chinese Muur rijden maar eerst daar de graftombes van de Ming Dynastie. Maar we waren te vroeg en hadden nog even de tijd om langs een jade atelier te gaan. De hele bus stapte uit om een kleine uitleg over de bewerking van dit mineraal aan te horen. Na een aantal zeer aandachtige Chinese vrouwen in een laboratoriumjas te hebben aanschouwd die de jade bewerkten mochten we de winkel bekijken en daar hadden we wel geteld en kwartier voor en de man die de uitleg gaf had heel goed door wie wel en wie geen jade gingen aanschaffen. Toen ik en mijn vader een beetje de tijd stonden voorbij te laten gaan kwam de rondleider van achter om zich, op lichtelijk geïrriteerde toon, te vragen waarom we niets uitzochten wat we mooi vonden. Blij was hij niet toen we uitlegde dat dit niet iets was wat we zochten.
Na het jade evenement was het eindelijk tijd om naar de graftombes van de Ming dynastie te gaan. We reden Beijing uit en konden soms en glimp opvangen van de ontiegelijk lelijke bouwwerken die er neergezet zijn voor de Olympische Spelen van 2008. De gids had er niet veel zin in om er over te vertellen en naar schijnt mogen gidsen er officieel niet over vertellen. In een heuvelachtig en bosrijk gebied buiten Beijing bezochten we de graftombes van de Ming dynastie. Er stonden grote groepen toeristen in file te wachten voor de toegang van het complex om deze graven. Slechts twee van de drie toegangspoorten waren geopend. De middelste is altijd gesloten omdat volgens de oude Chinese traditie de middelste poort voor God is en niet voor de mens. Nadat we deze congestie, medemogelijk gemaakt door God, achter de rug hadden begon de andere congestie. Er stond een poort die toegang verschafte naar het rijk van de doden. Dat het poortje losstaat op een plein maakte niet uit. Van de gids moesten we er door heen om bij de graftombes te komen. Door de gekkigheid bij de jade atelier en de poort die gesloten was omdat die exclusief voor God was besloot ik niet door deze poort te lopen omdat dit de zoveelste onzinnige poppenkast scene was besloot ik rechts langs de poort te lopen en dan weer bij de groep aan te sluiten. En zonder probleem kwam ik in het dodenrijk waarin de graftombes zich bevonden. Niet alleen ik kwam binnen, ook de grote groepen Chinese binnenlandse toeristen die links langs het poortje marcheerde waren binnen. De graftombes waren wel een lekkere koele onderbreking van de warme drukkende vochtige hitte die dag. Na in polonaise langs de verschillende tombes gelopen te hebben moesten we weer door de poort om in het rijk van de leepheden te komen, maar dit moest met de rechte voet voor dus besloot ik met het linker voet voor de drempel over te stappen.
Na dat we onderweg een lunch hadden genoten in een hectisch restaurant zonder westers bestek, het eten met stokjes gaat langzaam aan wennen, gingen we verder richting de Chinese Muur. Na ongeveer drie kwartier rijden bereikten we de parkeerplaats onderaan de heuvel waar de Chinese muur over schijnt te lopen. We mochten zelf kiezen hoe we naar boven wilden gaan met de kabellift of het wandelpad. Aangezien mijn rug al natter was dan het IJsselmeer door alleen al de bus uit te stappen ging mijn voorkeur uit naar de lift en daarmee zou we ook meer tijd op de muur hebben en dus sloten we aan achter aan de rij met Chinezen en twee Spaanse toeristen. Tot grote opluchting had de de Chinese Muur op deze locatie geen poort voor God, de Keizer en het overige, hier was de ingang gewoon een simpele stenen trap. De Chinese Muur was eigenlijk niet heel spannend. Het gedeelte waar wij waren was prachtig gerestaureerd en tot grote opluchting kon je wel foto’s maken zonder toeristen in beeld. Er ontbrak een stuk informatie over de geschiedenis en miste ik een informatie centrum over de geschiedenis en het militaire belang van dit bouwwerk.
We liepen wat heen en weer over de muur en steile stukken, vlakke stukken en torentjes trotseerden we in deze immense hitte en luchtvochtigheid. In de verte zagen we wel stukken van de Chinese Muur overwoekerd door het woud waardoor de Chinese Muur loopt. Of deze stukken van de Muur bereikbaar zijn weet ik niet. Door de warmte en de luchtvochtigheid hadden we geen zin om daar heen te lopen laat staan of we er de tijd voor hadden. We hadden een twee uur de tijd op de Chinese Muur en hadden al een half uur er van gebruikt. We wandelde nog wat heen en weer om diverse foto’s te maken en van het beperkte uitzicht te genieten, door de hoge luchtvochtigheid konden we niet ver over de heuvelruggen kijken. Tegen de tijd dat we ons zouden moeten verzamelen namen we de rodelbaan naar beneden, helaas stond er in elke bocht een mannetje die je maande om af te remmen. De Spaanse toeristen, die ook op weg waren naar de bus, popten voor mij op en moest ik mijn snelheid matigen. Toch wel jammer want een rodelbaan is op zijn best als je wat gang kan maken. Beneden was het drukkender dan boven bij de Muur en de bus was al open om in plaats te nemen. Helaas stond de airco niet aan en was het buiten de bus dragelijker.
De volgende dag zouden we vrij te besteden hebben in Beijing, maar omdat de verlenging naar Lhasa, Tibet, niet door ging zouden we een week in Beijing blijven. Alle tijd om deze stad te verkennen en de volgende dagen zouden we ons niet haasten met drukke schema’s om in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk te zien. Dus besloten we na het ontbijt, waar een Chinese dame een belegde boterham met stokjes at, naar het Tienenmanplein te wandelen. Die ochtend was het mistig, of eigenlijk heiig. De verboden stad zagen we vaag door de smog heen, desondanks was het ontzettend druk met binnenlandse Chinese toeristen en kregen we weer de verzoeken voor foto’s en persoonlijke vragen hoe zwaar wij wel niet waren. Ik snap deze interesse overigens wel omdat Europeanen nou eenmaal groter, en in mijn geval forser, gebouwd zijn dan de gemiddelde Chinees.
Na het Tienenmanplein besloten we om ergens richting het oosten te wandelen. Volgens de Lonely Planet zou zich daar een markt bevinden met allerlei wonderbaarlijke voedingsmiddelen. Na een stukje wandelen langs de grote, kapitalistisch ogende, boulevards, welk weer eurocentrisch waren aangelegd, vonden we de markt tussen wat hoog gebouwde gebouwen. De markt zag er iets te cliché Chinees uit. Kraampjes met overdreven kleuren, uiteraard Chinese teksten en rode lampionnen. De markt was nog vrij groot en in de diverse kraampjes waren voornamelijk etenswaar te koop, niet om mee te nemen voor bereiding maar om terplekke te nuttigen. Zeepaardjes op een satéprikker, vogeltjes zonder veren aan het spit of een spies met pissebedachtige dieren. Wij vroegen ons af wat voor vogel er aan een spies geregen was en vroegen dit beleefd aan de man achter het kraampje. Engels sprak hij niet dus kon hij ons niet vertellen of het een duif was. Toen mijn vader om het idee kwam om het geluid van een duif na te doen en te wijzen naar het vogeltje maakten we uit de man op dat dit een duif zou moeten zijn wat ze voor je af konden grillen, in zo’n draaiend apparaat waar we in Nederland kip bij de slager.
`Die middag besloten we de hutongs te verkennen tussen het Tienenmanplein en ons hotel. Eerst kwamen we op een soort van namaak hutong uit met allerlei Xenos achtige winkels en een kitscherige accutram door de straat rijdt. In deze Xenos achtige winkels heb ik wel het geluk gehad om een Mao beeld te kopen. Het beeld was al niet duur maar mijn vader had ergens gelezen dat je in Beijing prima kon afpingelen en tot mijn verbazing lukte het ook nog in en strak georganiseerde organisatie als deze Xenos achtige winkel, dit succes leek mij haalbader op een markt. Met een Mao beeldje, welk aangeschaft is onder de vraagprijs, gingen we de andere straten verkennen tussen deze winkelstraat, welk netjes aangelegd zijn, en ons hotel. We waren er al eens eerder door gelopen maar nu hadden we de tijd om het eens goed te verkennen, de minder nette hutongs vlak bij ons hotel. Minder netjes is niet negatief bedoeld maar deze straten ens tegen zijn nog niet heringericht door stedenbouwkundigen die na denken over publiekelijk groen, gevels en samenhang in het geheel. Hier was de straat wat scheef, hingen de elektriciteitsdraden over de straat en waren mensen op straat bezig om hun geslachte schaap of geit aan het ontdoen van het vlees. Velen hadden een koeling buitenstaan om water en frisdrank te verkopen of een terrasje om gasten een maaltijd te serveren. We namen plaats in een Chinees ogend Chinees restaurant, een totale vergissing want het was de keuken van een hostel. Chinees hadden ze niet maar wel standard saai Noord-Amerikaans voedsel. In het hostel werden we begroet door de Nederlander waarmee we van Irkoetsk naar Ulan Bataar waren gereisd. Zijn ervaring in Mongolië was niet veel anders dan die van ons. Misschien iets langer, of in een andere volgorde. Maar in ieder geval was hij die middag pas in Beijing aangekomen vanuit Ulan bataar.