Aan de hand van een Google Maps uitdraai vonden we de onze weg naar het hostel, ngo geen tien minuten later stonden we voor de deur. Na ingecheckt te hebben kregen we een rondleiding van een Amerikaan die een tijd in Roemenië verbleef. Omdat Sandrvich goed Frans sprak, en beter dan Engels, werd de rondleiding in het Frans gegeven en vertaalde Sandrvich het later voor mij. We bleven twee nachten in Cluj Napoca om verder af te reizen naar Sighișoara.
Voor die middag stond er een gezamenlijke borrel gepland bij een lokaal café en we besloten om hierbij aan te sluiten. Veel gasten waren er niet. Een Amerikaan, paar Duitsers, twee Fransen en het personeel. Wachtend bij het stoplicht hoorde Sandrvich de twee Fransen voer ons roddelen, toen Sandrvich hun aansprak met dat wij geen “gras” bij ons hadden was het eis gebroken. Wat met “gras” bedoeld wordt legde Sandrvich mij uit met de vraag “Waar komen veel Fransen voor naar Breda?” Kende Breda nog niet zo goed maar het bleek Hollandse Rookwaar te zijn. Waar iedereen een biertje of een wijntje bestelde, bestelde de Fransen limonade glazen gevuld met wodka. Gesprekken gingen over waar we vandaan kwamen, waar we waren geweest, waar we naar toe gingen, hoelang we wegblijven en waar we heen willen op de volgende reis. Niet alleen over Sandrvich en mij ging het, het ging eigenlijk over die van iedereen behalve die van de Fransen, die waren wat ontwijkend met hun verhaal. Nadat we hun weer tegenkwamen in het restaurant, welk korting gaf voor hostel gast, werd duidelijk waarom. Blijkbaar waren ze in Cluj Napoca beland omdat het de goedkoopste vlucht voor deze zomer van Air France was, daar kwamen ze wel stoned achter. Waar het gesprek voornamelijk overging kon in niet volgen, tot mijn schaamte spreek ik geen Frans en ben volgens mij één van de weinige Nederlanders die dat als een tekortkoming ziet. Op een één of andere manier viel de term Bar-le-Duc op tafel en ik vroeg aan Sander of het gesprek voer bronwater ging, blijkbaar gebruikte hun Bar-le-Duc om wodka mee aan te duiden. Die avond dreigde er regen te komen met felle onweersbuien, geen weer om de stad te verkennen en bleven we binnen om te lezen en een biertje te drinken ondanks dat de Fransen ons uitgenodigd hadden om met hun naar een bedenkelijke discotheek te gaan.
De volgende ochtend liepen we van het hostel naar het station om onze zitplaatsen voor de volgende treinreis te reserveren. Voor morgen stond de reis naar Sighișoara gepland. Onderweg haalden we een ontbijtje bij een bakker en nuttigde dit, al treinen kijkend, op het station op. Later die ochtend gingen we de stad Cluj-Napoca verkennen. Cluj-Napoca is een aardig stadje met hoofdzakelijk architectuur uit de Habsburgse tijd aangevuld met parkeergarage architectuur uit de tijd dat Roemenië nog communistisch was. De twee grote kerken in de stad deed vermoeden dat er twee religies te vinden waren in Cluj-Napoca, het Rooms-Katholieke en het Orthodoxe geloof. Na een klein halfuurtje wandelen vanaf het station kwamen we een oude toren van de stadsmuur tegen welk in de middeleeuwen Cluj-Napoca beschermde van vijandelijkheden. In deze toren was een gratis tentoonstelling over speldjes te bezichtigen, een duidelijk verschil in collectie tussen de communistische tijd en de tijd van de democratie was zichtbaar. Rode sterren gingen over in merknamen van frisdrank, kleding en auto’s. We stuitte op een Cubaans geïnspireerd café en namen plaats voor een drankje, waar Sandrvich koffie nam ging ik voor een verse jus-d’orange. Na het drankje gingen we weer richting het station om een paar uurtjes treinen te kijken, een hobby van Sandrvich die ik na deze dag over genomen had. In de paar uur tijd kwamen verschillende treinen langs, modern, nieuw, passagiers, goederen of afgetrapt. We hadden het geluk om een aantal oude dubbeldekkers te zien welk, volgens Sandrvich, zelfs nog uit de jaren dertig kwamen en rond Berlijn dienst hebben gedaan. Die middag doemde er een donkere lucht met gerommel op en voordat het ging regenen waren we al weer in ons hostel om de bui te ontvluchten. Zo te ruiken hadden de Fransen hun “gras” gevonden en genoten er discreet van in hun slaapzaal.
Na de regen trokken we weer naar buiten, de geur van ozon hing nog in de straten en we besloten een ander deel van Cluj-Napoca te aanschouwen. Deze kant van Cluj-Napoca had wat bredere straten met meer communistisch beton een monument met een Roemeense vlag met een gat er in geknipt om het nare verleden van het communisme te herinneren. In communistische tijden had Roemenië haar driekleurige vlag aangevuld met een Sowjet geïnspireerd wapen. We liepen langs de rivier die Cluj-Napoca scheid en volgde deze tot aan de voet van Cetățuia Park waar we de heuvel beklommen op weg naar een mooi uitzicht over de stad. Hier namen we plaats op en terras om wat langer van het uitzicht te genieten onder het genot van een Roemeens biertje. Om vervolgens weer naar beneden af te dalen voor een maaltijd. In het zelfde restaurant als gister merkte ik op dat er veel gerechten met goulash geserveerd werden, dit heeft te maken met de Hongaarse minderheid in Noord-Roemenië en Transsylvanië. Na de maaltijd nog een klein ommetje gemaakt en de rest van de avond in het hostel gescholen voor de regen.