Die ochtend konden we onze bagage even achterlaten in het hostel, tegen het eind van de ochtend vertrok onze trein naar Boekarest een nette intercity van alle gemakken voorzien. We makte nog even snel een ochtend wandelingetje door Brașov en namen de bus naar het station. We namen plaats op onze gereserveerde zitplaatsen in het barrijtuig. Langs het spoor waren veel werkzaamheden gaande wat deed vermoedend at de Roemeense overheid hard bezig is de Roemeense spoorinfrastructuur nar het niveau van West-Europa te brengen ondanks het bochtig traject door het dl haalde de trein snelheden die voor mij nieuw waren in Roemenië. Deze gingen omhoog naarmate de bergen, die er niet onderdeden van de Zwitserse Alpen, plaatsmaakte voor een blak landschap. De trein vermeerderde vaart en al gauw bereikten we Boekarest Gara de Nord.
Op net Noordstation van Boekarest wemelde het van de bedelende Roma families. “Gewoon stug doorlopen en negeren.” was het advies van Sandrvich. We lieten onze bagage achter bij het bagage depot en namen de metro naar het Paleis van Ceaușescu. Sandrvich meende zich de ingang van de metro op het stationsplein te herinneren, maar wist even niet precies waar. Al snel werden we door een groep taxichauffeurs benaderd over waar we heen wilde. Sandrvich deed dit af met de heen afspraak hadden bij het metrostation en zonder aarzeling gaven ze de richting prijs, zonder leugens want we bereikte met de metro het paleis van Ceaușescu. Dit enorme gebouw kende ik alleen uit de boeken en de programma’s van Geert Mak en nu ik er zo voor sta voelde ik mij net zo klein als Geert Mak op het scherm. Na een foto er van genomen te hebben, wat nog een uitdaging was, gingen we weer terug naar het station. Toen we terug liepen werden we opgeschrikt door twee Dacia’s in een ongeluk, de watermeloenen lagen verspreid over, misschien wel, de drukste knooppunt van Boekarest. Op het Noordstation aten we nog snel een maaltijd in een lokaal restaurant en kregen een maaltijd van welk bestond uit een schnitzel, moeilijk te snijden met het plastic bestek, aardappelpuree en rode bieten. Na de maaltijd genuttigd te hebben hadden we nog de nodige tijd om wat treinen op Boekarest Gara de Nord vast te leggen, een toch van ruim een uur langs diverse treinen achterna gezeten door bedelende zigeuners.
De trein vertrok op tijd ui Boekarest Gara de Nord richting Belgrado, Servië. En via de buitenwijken belanden we op het platteland terwijl onze gesprekken door gingen, we deelde de drie persoonscoupé niet met zijn tweeën, er zat ook een andere jongeman in die de geschiedenis van de Balkan heeft gestudeerd. Op weg naar zijn vriendin in Belgrado. Uren lang vertelde hij ons verhalen over de geschiedenis tussen de Slavische volleren en Roemenië. Het rijtuig heeft de hele dag in de hitte lopen te warmen en met het kleine raampje konden we de hitte niet uit de coupé krijgen en moesten met de hangende hitten de slaap proberen te vatten. Dat lukt moeilijk als je op de warmste plaats van de coupe je plaats had ingenomen, eigenlijk had gereserveerd. Boven in lag ik op mijn rug met, nagenoeg, het plafond op mijn neus luisterend naar het spoor onder ons rijtuig. Nadat ik meende voldoende weggedommeld te zijn van het ritmische geluid van de wielen over de rails werd ik uit de roes gehaald door een wisselcomplex nabij een station. Toch werd ik de volgende ochtend wakkergemaakt door onze rijtuigbegeleider, provodnik, om ons te attenderen op de grenscontrole tussen Roemenië en Servië. Veel tijd om zich fatsoenlijk aan te kleden had hij niet, zijn broek en das ontbrak en het bovenste knoopje van zijn overhemd was ook nog niet dicht. Roemeense controle geen probleem, Servische ook niet ondanks dat onze provodnik daar iets meer zenuwen over had. Na de controles, waar ik mijn naam hard op moest uitspreken, reden we Servië in met een diesellocomotief en de coupé werd onaangenaam gevuld met dieselwalmen.
Op het perron namen we afscheid van elkaar en Sandrvich en ik vonden onze weg naar het hostel in Belgrado. “You realy came here by train again?” was de reactie van de hostel eigenaar toen hij Sandrvich weer zag. Schijnbaar had het treinreizen bij sommige een negatieve oncomfortabele ervaring achter gelaten. Na ingecheckt te hebben gingen we naar het station om de nodige treinen vast te leggen en een dagkaart voor het openbaarvervoer aan te schaffen. In de middag gingen we richting het mausoleum van Tito, de grote leider van Joegoslavië. Bij zijn mausoleum is een uitgebreid museum welk alle giften tentoongesteld welk Tito heeft ontvangen tijdens staatsbezoeken. Niet alleen de giften, ook foto’s van deze bezoeken en zijn leven werden uitgebreid tentoongesteld. Beatrix, Gorbatsjov, Khaddafi, Hoesein en Clinton. Allen stonden ze handenschuddend met Tito op de foto. In de museum winkel lag een kookboek met Tito’s favoriete gerechten uit andere landen, uit Nederland was boerenkool zijn favoriete gerecht. Die middag verkenden we het centrum van Belgrado en keken we onze ogen uit bij de diverse boekenstalletjes in de winkelstraat. Hier lagen biografieën van alle oorlogsmisdadigers uit de Joegoslavië oorlog en Mein Kampf van Hitler was volop te koop. Helaas alleen in het Servisch, had graag het boek willen lezen vanuit mijn interesse in geschiedenis. Ik werd door Sandrvich geïntroduceerd met Cevapi, gegrilde worstjes van de Balkan, bij restaurant “?”