Nadat we ingecheckt waren en onze bagage in de hotelkamer gedeponeerd
hadden gingen we Ostrava in. Ostrava is
een stad aan de rivier Ostravice rivier en staat vol met negentiende -eeuwse
architectuur welk deed vermoeden dat Ostrawa deel uitmaakte van het Habsburgs
rijk. We wandelden langs de rivier welk
snel door het centrum van Ostrawa stroomt. Na verloop van tijd kwam Sandrvich
een fraai fotografeerbaar gebouw tegen, toch twijfelde hij om er een foto van
te maken. Het vermoede heerste dat het om een overheidsgebouw ging en werd er
vanaf een afstandje een foto genomen van het fraaie gebouw. We liepen verder de
stad in en algauw vermoede we dat Ostrava een mijnbouw verleden had, Veel
gebouwen werden gesierd door sculpturen van mijnwerkers zelfs het stadshuis waar nog sierlijk een
uitkijkplatvorm uit oprees. We hadden nog net het geluk dat we hier nog gebruik
van konden maken. En voor een paar Kronen kregen we een fraai uitzicht over
Ostrave welk fraai verlicht werd door een ondergaand zonnetje. Na het fraaie uitzicht zijn we de stad
ingegaan om wat te gan eten. Na veel moeite konden we nog een keuken vinden
welk geopend was. De magen werden gevuld
met, heel verrassend, varkensvlees, aardappel en salade. Omdat Tsjechië de
bakermat van Pils is, werd er uiteraard een Tsjechische pils gedronken.
De volgende ochtend ontbeten we in de ontbijtzaal van het
hotel. Churchill had zich er ongetwijfeld thuis had gevoeld. De ontbijtzaal was
duidelijk geïnspireerd door het thema “safari” alleen deed het vreemd aan om
een geschilderde Zebra in een regenwoud te zien. Na het ontbijt kochten we een
tramkaartje en reisden we een willekeurige lijn af tot we iets fraais
tegenkwamen, en een goede lijn hadden we gekozen. De negentiende-eeuwse
gebouwen maakten plaats voor grote roestbruine industriële bouwwerken van
staal. Snel werd er op het rode knopje
gedrukt en bij de eerst volgende halte stapten we uit de tram. Na rond gedoold
te hebben over straten en de schoonheid van vervallen industrie vastgelegd te
hebben werden we verrast door Lenin op en billboard die, zo lijkt het, een paar
billen aan het kussen was. Het bil(l)board deed vermoeden dat het een reclame
voor plastische chirurgie was, maar de tekst plastova okna verraadde de essentie van de reclame, het ging om
kunststofkozijnen.
Na dat we uitgekeken waren door onze kunststof kozijnen en
glazen van de zonnebril dingen we weer terug richting het centrum. Op de
terugweg kwamen we langs een grote Spar, maatje Frankrijk, en kochten we wat
water, bier voor in de avond en voor de reis van morgen naar Kosice. Bij het
betalen weigerde beide betaalpassen van ons, dus betaalden we contant. In het
hotel konden we ook niet meer inloggen en een belletje naar de banken deed vermoedend
at onze passen geblokkeerd waren, natuurlijk konden ze deze niet deblokkeren en
moesten we het doen met de contanten die we nog hadden. Beetje verslagen gingen we naar het station
om de nodige treinen te spotten en uiteraard dit zeer interessante bouwwerk nader
te bekijken. Ostrava kende een ruim opgezette betonnen stationshal waar een modeltreinen winkeltje gevestigd zat.
Daar verkochten ze onder anderen de stadstrams in model. Verder ligt Ostrava op
een scheiding van twee spoorlijnen, deze positie binnen het spoorwegnetwerk
leverde veel treinverkeer op Al helemaal als de spoorlijnen doorgaan nar Polen
en Slowakije. Internationale goederen- en passagierstreinen doen Ostrava aan.
Ondanks de weggetrokken mijnindustrie reden er nog veel goederentreinen door het
station van Ostrava, niet alleen de moderne machines uit West-Europa, maar ook
oude locomotieven uit Tsjecho-Slowakije.
De volgende dg ontbeten we nog in koloniale Churchill-stijl
en checkten we uit. Onze reis ging verder naar Košice in Slowakije, een land
waar ik al was geweest maar nog geen voet op Slowaakse bodem had gezet. We
waren ruim op tijd en vulde onze wachttijd met het fotograferen van voorbijkomende
treinen . Onze trein kwam volgens dienstregeling Ostrava binnen rijden en we namen
plaats op onze zitplaatsen. We verlieten Ostrava via de spoorlijn welk richting
Polen leidde en kregen niet veel alter een “Welkom in Polen” sms’je. De
spoorlijn leidde weg van Polen en zette koers naar Slowakije. Na een paar uur
arriveerden we in Žilina in Slowakije. Daar hadden we een ruime uur
overstaptijd op de trein naar Košice. In
Slowakije haalden we euro’s uit de muur doormiddel van een creditcard. In de
stationshal werden we getrakteerd op een fraaie glas in lood raam met folklorische
taferelen We kochten nog snel een
vervoersbewijs naar Košice en dode de tijd met het fotograferen van treinen op
het station van Žilina.
De rit van Žilina naar Košice voerde door het Tatra
gebergte. Een gebergte welk niet onderdoet van de Zwitserse Alpen. De trein
voerde ons langs kliffen, meren en benseeuwde bergtoppen. De Slowaakse
spoorwegen hadden een cateringservice door de trein en merkte op dat de
Slowaakse cijfers niet heel veel anders waren dan de Russische.
Toen we de Schipholtunnel uit reden regende het nog steeds.
Koplampen verlichte het natte wegdek van de A4. Neon reclame stak neg vel af
van de donkergrijze wolkendek boven Amsterdam en op het Zuidstation stapte nog
niemand uit of in de trein. Ik snap het ook wel, wie heeft er zin om ’s
ochtenden vroeg een nat geregende intercity in te stappen met als
eindbestemming Enschede. Na Sandrvich en mij weinig, behalve een paar slaperige
reizigers met grote koffers welk ontsierd waren met labels van luchtvaartmaatschappijen.
“Had jij al ee kaartje voor de grenslandexpress
gekocht?” vroeg Sandrvich me. Nadat ik had uitgelegd dat ik zo braaf was om het
kaartje gisteravond in de automaat had gekocht op het station van Hoofddorp.
Adviseerde Sandrvich me om de volgende keer ze in de trein te kopen omdat het
goedkoper is in de grenslandexpress zelf dan bij de NS. In Hengelo stapten we uit
over op de grenslandexpress, een
kleine dieseltreintje van het type DM’90 die de hele dag tussen Hengelo,
Oldenzaal en Bad Bentheim pendelt. Tijdens de vervoersbewijs controle
attendeerde de conducteur me dat de vervoersbewijzen in de trein goedkoper zijn
en een tweede pluspunt is dat de organisatie van de grenslandexpress sneller
over hun geld beschikte. De aankomst in Bad Bentheim ging bij de grensslandexpress alles behalve
efficiënt, aangezien de perrons in Nederland aanzienlijk hoger zijn dan in
Duitsland diende men een noodperron tegen de trein te plaatsen. Deze
noodperrons waren aluminiumtrappen welk met een palletwagen tegen de trein
werden gezet. Veel tijd had men niet om een vervoersbewijs voor het vervolg
traject te kopen, de overstap tijd op de Westfalenbahn
verder Duitsland in. Aangezien Westfalenbahn
de Schoneswochenendeticket (SWT)
accepteer hadden we van te voren deze aangeschaft en volgen we onze weg via
Osnabruck naar Hannover waar we de Regional
Express naar Halle namen. Een
bochtig traject langs het Harz. Met
een fraai uitzicht over gele koolraapvelden met op de achtergrond bergen bewoog
de trein vloeiend door de scherpe bochten dankzij de kantelbaktechniek.
In Halle stapten we over op de stoptrein richting Leipzig
Hbf, heel veel tijd hadden we niet om onze lege magen te vullen en besloten we
dit uit te stellen tot Leipzig Hbf. Na
een klein uurtje in een te warme airconditioning missende DDR-dubbeldekker
bereikten we Leipzig Hbf, een gigantisch kopstation met een paleisachtige
stationshal. Voordat we de stationshal gingen verkennen voor een supermarkt
moesten we iets gaan bekijken wat onze aandacht trok. Bij het binnen rijden van
Leipzig Hbf zagen we een collectie oude treinen staan, welk natuurlijk even van
dichtbij bekeken moest worden. Op een
afgelegen perron stonden diverse locomotieven van de Deutsche Reichsbahn (Spoorweg maatschappij van Oost-Duitsland) en
een treinstel. Na dit bekeken te hebben vonden we een Lidl in de stationshal en
kochten we brood, bier en worst voor de komende uren en ons ontbijt. Tijdens
onze reis naar Dresden Hbf nuttigden we onze maaltijd van knakworst-achtige
worsten, brood en lauw bier. Het vervelende van die worsten is dat ze verpakt
waren in een glazen pot en deze niet in de smalle prullenbakjes bij de zitplaatsen.
Gelukkig konden we ze kwijt op het perron in Dresden Hbf. Hier namen we ruim de
tijd om de trein te halen en konden we nog een Bradwurst en een koud biertje nuttigen. De reden dat we wat langer
bleven hangen op Dresden Hbf was de simpele reden dat we een overnachting hadde
in Krippen, één van het laatste dorpen met een station voor de Tsjechische
grens. Een dorp, waar van wij vermoede, dat het er best saai kon zijn. Nadat we
Krippen bereikt hadden en onze overnachtingsplaats hadden gevonden. Onze overnachtingsplaats
was een pension met een omgebouwde garage waar bedden in geplaatst waren.
Douche en toilet waren in de schuur en op het veranda mochten we bier drinken
uit de koelkast zolang we betaalde in het daarvoor bestemde potje de volgende
ochtend was daar ook ontbijt. Tijdens het nuttigen van een aantal biertjes.
Tijdens het nuttigen van het bier hadden we een fraai uitzicht over de
spoorlijn en de Elbe.
Na een ontbijt van witte kaisersbroodjes, smakeloze kaas en
slappe thee liepen begaven we ons naar het station om de trein richting het Tsjechische
Děčín waar we een overstap hadden op de intercity naar Praag. Het grootste genot van de Tsjechische treinen
is dat je over genoeg frisse lucht kan beschikken door het raam te openen en er,
toen destijds, coupés waren voor de tweede klasse. Tijd voor een aanschaf van
een vervoersbewijzen hadden we niet en kochten deze bij de conducteur. De route
hadden we nog geen jaar geleden afgelegd op onze reis naar Roemenië en Servië. Veel
was er niet veranderd alleen we het landschap niet onder een grauw wolkendek
maar met zon dit keer. In Praag hadden we een riante overstap op onze RegioJet
richting Ostrava. Tijd genoeg om de plaats reserveringen voor de nachttrein Košice
– Praag aan te schaffen en ons zelf te voorzien van Tsjechische Kronen. Na een
snelle simpele lunch besloten we de tijd te doden door wat te gaan
treinspotten. Niet veel alter zagen we onze trein arriveren in Praag en zou na
ongeveer een uurtje weer terug komen te vertrekken naar Ostrava. RagioJet is
een private vervoerder welk oppen acces
treindiensten aanbied in Tsjechië, ten des tijds, met concurrerende prijzen en
service. Koffie, thee en water waren gratis voor handen en tegen kleine vergoedingen
kon je aan een chocoladereep, croissantje en sap komen. In de RegioJet raakten we
aan de praat met een jonge man welk ons een kleine introductie gaf van Ostrava
en niet heel veel verder kwam dan een kleine geschiedenis en een straat met uitgaansgelegenheden. We arriveerden op tijd in Ostrava en we werden
verwelkomd door een enorm betonnen station met een interessante indeling welkw
at onderhoud kon gebruiken. Al snel vonden we de trams en gingen we naar ons
hotel.
Op een regenachtige en winderig Utrecht Centraal stapte ik
uit de intercity afkomstig van Schiphol. Het is begin november en al donker, op
de achtergrond hoorde ik bouwgeluiden en begaf mij naar de stationshal om een
hapje te eten. Al etend wachtte ik op drie vrienden, Sandrvich, Krasnapolsky en
Den Belg. Na kennis gemaakt te hebben wilde Den Belg persé een patatje van de
Smullers, een aanfluiting op het gebied van patat en een groot raadsel waarom
een Belg dat lekker vindt.
Krasnapolsky had op internet Sparangebot kaarten gevonden voor
de nachttrein naar Warschau, een reden om Łódź en Krakau te ontdekken. Met kaartjes voor 29 euro stapten we de
EuroNightLine 447 ‘Jan Kiepura’ in en namen plaats in onze Rühesessel, een comfortabele stoel om de nacht in door te komen.
Enkele stoelen waren al in Amsterdam gevuld en we konden bij elkaar zitten tot
zolang het duurde. Den Belg had wat moeite mijn zijn volle puntzak
Smullerspatat terwijl hij zijn stekkerdoos installeerde. De nodige patatjes
vielen op de grond “Kurwa” klonk het met licht Vlaams accent al snel kwam de
laptop tevoorschijn met allerlei overbodige elektronica er om heen. “Den Belg,
waarom heb je een ventilator nodig terwijl het begin november is, je weet dat
het dan niet warm is in Polen?” vroeg Krasnapolsky, een duidelijk antwoord kwam
er niet. Dat Den Belg, vermoedelijk, teveel elektronica had aangesloten kwam in
Emmerich naar voren. Na de locomotief wissel kwam de spanning niet meer terug
op de stopcontacten. Aan de conducteur werd er gevraagd hoe dit kon en deelde
in matig Duits mee dat het systeem niet zoveel elektronica aankon. “Dobre
Poslka technika” mompelde Den Belg welk zijn energie kwijt ging bij het
Russisch en/of Wit-Russisch rijtuig. Hij vroeg nog snel hoe je in het Russisch
moest vragen of ze wodka of bier hadden. Nadat ik hem geleerd had om “Oe vas
jest wodka i piva” had geleerd ging hij op pad om teleurgesteld terug te keren.
In het Ruhrgebied liep de trein zo vol dat Krasnapolsky naar zijn plaats
verplaatste en niet veel later gingen de grote lampen uit voor de nachtrust.
De houding van de Ruhesessel
voelde onnatuurlijk aan waardoor ik niet snel in slaap kon komen. Ook de
geluiden uit het hele rijtuig hielden me van mijn slaap, in de verte werd in
het Pools getelefoneerd, aan de andere kant weer gesproken en in het midden zat
iemand hard muziek te luisteren. Uiteindelijk werd ik gewekt in Hannover door
de rangeer bewegingen die nodig zijn om de trein aldaar te splitsen en te
combineren. Niet veel later werd ik door een stations omroep gewerkt op Berlin
Hbf hier stapten een aantal reizigers uit, nadat ze uitgestapt waren viel ik
weer in slaap en werd wakker in Polen. Een zonnig, mistig landschap trok aan
mij voorbij gevuld met betonnen gebouwen en veel akker land. Ondertussen
ontwaakten er meerdere reizigers en zag ik Krasnapolsky al op zijn mobiele
telefoon. Niet veel later werd Sandrvich wakker en begaven we ons naar het
restauratie rijtuig, welk in Berlijn aan de trein werd toegevoegd,. Op weg naar
de restauratie passeerden we de Russische en Wit-Russische rijtuigen. In de
loop van de nacht waren er meerdere aan deze trein toegevoegd. De eerste
Russische mannen rookte hun eerste sigaret op het balkon en tipte de as af in
een zinken emmer gevuld met zand en peuken. De coupés van de provodnitsja’s
waren rijkelijk versierd met tapijten op de vloer en in de Wit-Russische
rijtuigen niet alleen hun coupés maar ook de gang en de balkons. “In één van
deze coupeetjes hebben die twee zitten frituren.” Deelde Sandrvich mee, als het
goed is hangt die geur er nog in één coupé, als het dit rijtuig is geweest, en
inderdaad hing er een lichte frituur geur in één van de coupés.
Krasnapolsky, Sandrvich en ik stapten uit in Kutno, Den Belg
ging verder anar Warschau en zouden we die avond in Krakau ontmoeten. Het
station van Kutno was in renovatie en hierdoor konden we geen kaartjes naar Łódź aan het loket bestellen, gelukkig konden
we terecht bij een café aan de overkant van de straat. Hier kochten we onze
vervoersbewijzen aan de bar. Ik kon Polen wel waarderen, doe koele
ochtendlucht, ruikend naar natte vallende bladeren en steenkool en de zon die
door de mist scheen voelde heel idyllisch aan, een herfst zo als een herfst zou
moeten zijn. Na ongeveer een klein halfuurtje op het station gewacht te hebben
kwam ozne trein het station binnen rollen. Ik vond de Poolse locomotief wel wat
hebben mijn zijn gigantische koplampen en een wat valere kleur groen. De trein was comfortabel, coupés met zachte
stoelen en niet al te warm gestookt. We namen plaats in een lege coupé.
Kransapolsky en Sandrvich hadden het vaak over Woetsj, een stad dat ik niet
kende en waar we, dacht ik, ook niet naar toe gingen. Kransapolsky barste in
lachen uit en leerde mij Woetsj spelen. “L met een dioaginaalstreepje door de
stam, een O met een accent, een normale d en dan een Z met een accent” en hij
mocht het een keer voor doen hoe je dat moest schrijven. Łódź was blijkbaar
Woetsj, Een kleine voorliefde voor het Pools was geboren. De trein voerde ons
langs dorpen, en weilanden gehuld in de mist met een mooi herfstochtend zon,
welk de kleuren van de bladeren fraai deed oplichten. Łódź zouden we niet
bereiken met de trein, we stapte in Zgierz uit, een voorstad van Łódź welk wel
verbonden is met Łódź door een omvangrijk tramnetwerk.
Hobbelend over de
verzakte sporen snelde de tram door de gevallen bladeren en in herfstkleuren
gestoken bomen en struiken. We stapten
uit bij een groot recentelijk gerenoveerd industrieel complex welk was
omgetoverd tot shoppingcenter, bioscoop, speelhal en zelfs een vijfsterrenhotel
met zwevend zwembad. De naam “Manufaktura” deed herinneren aan het industrieel
verleden. We bekeken het complex, kochten de nodige proviand voor de rest van
de dag en de vroege avond en aten een maaltijd bij één van de vele
haastkostketens. “Krasnapolsky, is Alkohole
za Grosze zoiets als Alcohol voor
centjes?” vroeg Sandrvich. “Waar zie je dat?” “Daar”, “Oh ja, dat betekend
inderdaad zoiets als Alcohol voor
centjes.” Na de omgeving van de Manufaktura verkend te hebben gingen we
naar de hoogte punten van het bezoek aan Łódź. Hotel Alicja, een hotel in een
prachtige omgeving. Inspirerend uitzicht, aan de achterkant, maar te duur om te
overnachten voor drie studenten. Dus bekeken we het hotel vanaf de tram halte.
Na deze attractie bekeken te hebben zijn we lopend naar de oude, afgebrande,
tramremise gelopen. Niet dat er een tram in de buurt zou komen, maar het weer
nodigde uit voor een stadswandeling naar de afgebrande tramremise om daar de
tram te nemen naar Łódź Fabryczna, een onlangs gesloten trein station in
het centrum van Łódź. Helaas was dit
station al omringd door bouwhekken en schuttingen en konden we geen corrupte
uitvoerder vinden om ons rond te leiden door het voormalige station. De avond
begon te vallen we we begaven ons richting het station om de trein te nemen
naar Krakow. Op het station hadden we ngo een minuut of twintig om onze trein
kaartjes te kopen, uiteindelijk waren het driekwartier door een vertraging van
25 minuten. We namen plaats in onze coupe terwijl de trein Łódź achter zich
liet en indoor de donkere velden werd opgeslokt. Een verkoper kwam langs met
een karretje en vroeg of we nog iets wouden. We bedankten ondanks dat hij bier
verkocht tegen de regelgeving in natuurlijk werd het bier subtiel getoond van
onder een jas die op de onderste tree lag van het karretje. Krasnapolsky had
niet het idee dat we de normale route naar Krakow reden, het verzakte spoor
deed hem vermoeden dat de trein omgeleid werd. Tot we midden in de mist tot
stilstand kwamen keek Krasnapolsky op Google Maps en constateerde dat de trein
een omleiding genomen had. “Volgens mij wachten we op de trein van Den Belg”
merkte Krasnapolsky op, via een chat-app kon hij volgen waar Den Belg uithing. Op
Kraków Główny ontmoette we Den Belg en begaven ons naar het hostel wat we voor
die nacht geboekt hadden
De tijd in Krakau werd slenterend door de historische
binnenstad door gebracht, niet dat er niets te zien viel. Krakau staat immers
vol met UNESCO-werelderfgoed. Maar toch vervelden we ons een beetje. Krakau was
naar onze smaak net iets te toeristisch . Omdat we in de vroege avond de
binnenlands budget nachttrein naar Szczecin hadden zat een korte trip naar
Auschwitz er niet in, tevens waren we van mening dat je dit niet overhaast moet
doen ondanks dat we door de nodige oplichters werden aangespoord om toch in te
gaan op mooie aanbieding om Auschwitz met privétaxi en gids te bezoeken. Na
onze tickets opgehaald te hebben bij de loketten zagen we een Aziatische
toeristen geld overhandigen, middels een paspoort, aan twee mannen en een
vrouw. Stiekem interesseerde dit ons en we probeerde zo onopvallend ze in de
gaten te houden. Na tien minuten waren we ze kwijt om vijf minuten later door
hun aangesproken te worden. “Hello, your passports please!” drong beveel één
van de mannen ons terwijl ze hun ID-kaarten lieten zien als teken dat ze bij de
politie in dienst waren, gek genoeg met een grijs vak als foto. Terwijl
Krasnapolsky zijn Poolse ID-kart liet zien deelde ze mee dat alles goed was en
waren snel weer verdwenen. De Poolse nationaliteit van Krasnapolsky schrok hun
af en deed hun verdwijnen op het stationsplein. Na een snelle avondmaal in het
winkelcentrum achter eht station stapte we onze nachttrein naar Szczecin in. De
Poolse spoorwegen, PKP, bied goedkope nachttreinen aan binnen Polen onder de
merknaam Tania Kuszetka. “Rijtuigen die verwarmd
worden met vuur zijn toch verboden in Europa?” Vroeg Sandrvich bij terugkomst
in de coupé. “Waarschijnlijk in Polen niet.” Antwoorde Krasnapolsky. Op het
balkon was een geiser te vinden welk de verwarming van het rijtuig verzorgde.
“Ik meende dat rijtuigen van de Russische Spoorwegen niet in de Europese Unie
werden toegelaten omdat er een Samowar in zat.” Voegde Sandrvich er aan toe.
In Szczecin stond de eerste trein naar Berlijn al klaar en
konden we plaatsnemen in het treinstel. Velen liepen voorbij met de vraag of er
nog ruimte was op onze schönes-wochenende-ticket.
Omdat je op een SWT met vijf man mag reizen wen wij met zijn vieren zijn lieten
we iemand meeliften op onze ticket naar Berlijn. Trein voerde ons door mistige bossen en
troosteloze dorpen naar Berlijn. Hier namen we afscheid van onze lifter en
konden we zijn bijdrage besteden aan een ontbijt op Berlin Hbf. We vervolgde
onze weg met de Regional Express naar
Hannover, veel verder dan Magdeburg kwamen we niet. Een trein voor ons had een
aanrijding met een persoon en konden we wachten in de stationshal op bus
vervangend vervoer. Na een kleine anderhalf uur, een gesprek met een vrouw in
armoede en een appel van haar aangeboden
te hebben kwamen de DB Ersatzbussen
het stationsplein oprijden om ons net op tijd in Hannover af te leveren voor de
intercity richting Schiphol, welk niet in begrepen was maar we een zodanige
vertraging hadden dat we deze trein naar het volgende station mochten nemen van
de conducteur. In Minden moesten we er al weer uit en gingen we verder richting
Viersen en Venlo, terwijl de IC naar Schiphol me praktisch thuis zou afleveren.
Om de moed er in te houden zongen we het
Russisch volkslied en oefende Den Belg zijn uitspraak van “kurwa”. Toen Venlo
naderde werd hij wat zenuwachtig of we nog op tijd waren voor de Smullers. Het gekurwa ging door bij elk patatje,
servetje of klodder mayonaise verkeertd terecht kwam in de intercity richting
Eindhoven alwaar ik afscheid nam van het genootschap en mijn reis verder zette
naar Schiphol en Hoofddorp. Op een koud, winderig en fel verlichte busstation
wachtte ik op één van de alatste niet nachtnet bussen van de Zuidtangnet.
De volgende ochtend aten we een ontbijt bij “Peron A” een café/restaurant op het
station van Belgrado. Na een heerlijke sandwich met zalm liet Sandrvich mij het
oude gebouw van de Joegoslavische televisie zien. Een gebombardeerd gebouw in
het centrum ven Belgrado. Naar schijnt hebben ze het gebouw niet gesloopt om
het als monument te alten dienen van de onrechtmatige bombardementen op Servië
tijdens de Joegoslavië oorlog. Wat me opviel aan de vele graffiti op muren en
schuttingen, Serven waren kritisch tegenover de EU en NAVO en hadden meer
lovende woorden over Rusland. Wat mij niet vreemd leek na het zien van een
gebombardeerd televisiestation. We liepen naar de Donau oever via het station
en vol trots liet Sandrvich mij de oude locomotief van Tito’s trein zien, welk
nog altijd op een sokkel naast het station staat.
Langs de Donau bekeken we diverse souvenirstalletjes en
Sandrvich attendeerde mij op de vele souvenirs van Tito. Postkaarten, magneten
en t-shirts met verschillende portretten waren bij de souvenir stalletjes te koop.
Na een wandeling langs de Donau en het oude kasteel gingenw e richting Novi
Beograd, een soort van Bijlmermeer voor Beograd. We nuttigden een lunch in een
nieuw gebouwde shoppingmall, volgens Sandrvich een concept wat je veel in
Oost-Europa kon vinden, behalve in Roemenië. “Het grappige aan deze
shoppingmalls is dat je veel meiden chagrijnig ziet kijken door de hoge prijzen, maar dan ineens blij
worden voor een selfie voor op social media.” Van wat ik zo zag waren de
prijzen op westers niveau en zelfs voor veel Nederlanders zijn goede kleding te
duur in aanschaf, dus leek het mij meer dn logisch dat dit ook zo in Servië
was. Sandrvich wilde nog een paar tramfoto’s van de oude trams in Belgrado,
deze maakte we in Novi Beograd en daarna vervolgde we onze weg richting het
station ven Belgrado om de nodige Servische treinen te bekijken.
Die middag bezochten we nog de Kathedraal van de Heilige
Sava, een grote orthodoxe kerk in Belgrado welk gebouwd is zonder een cent
subsidie na de val van Joegoslavië. Binnen in de kathedraal werd nog druk
gewerkt en de gewoonlijke stilte werd onderbroken door betonboren. Het werk
schoot niet op, maar dit kwam door dat de kerk werd gefinancierd uit donaties
van gelovige in Servië. We dronken Turkse koffie bij een tentje vlak bij de
kathedraal. “Probeer bij de laatste slok geen drap mee te drinken, want dat
smaakt naar aarde.” Reden genoeg om dat uit te proberen en inderdaad het
smaakte naar aarde. Ik vroeg Sandrvich
naar het verschil tussen Servisch in het latijnse en cyrillische schrift. Het
antwoord was “A good Serb write cyrilic, a bad Serb write latin” citeerde hij
een hosteleigenaar waar hij het eerder aan vroeg. Pas jaren alter zou ik door
hebben dat hier een religieuze grondslag achter zat.
In de avond namen we plaats bij Peron A en dronken nog een laatste biertje voordat we de nachttrein
naar Wenen in zouden stappen. Het regende pijpen stelen en auto’s reden over
het perron. “Blijkbaar vertrekt de autoslaaptrein naar Bar, Montenegro, ook zo
meteen” merkte Sandvich op “Is een goede zet om die trein nog te laten rijden,
zeker met de slechte wegen in Servië en Montenegro.”. Toen onze trein het
station binnen was gelopen liepen we naar onze trein toe en namen plaats in onze
coupé. Als nel kwam er een Zweeds meisje met een Turkse jonge de coupé binnen
en een Oosterrijker volgde al snel daarna.
We stelde elkaar voor terwijl de trein Belgrado achter zich liet. Niet
veel later was er een politie controle in de trein, onze paspoorten,
identiteitsbewijzen en migratiepapieren werden gecontroleerd. Op aandringen van
Sandrvich had ik het papiertje van het hostel goed bewaard en werd bij deze
controle van pas. Dee Turkse jonge had echter zijn migratiepapier verloren,
geen probleem voor nu maar de volgende eker had hij een groot probleem als hij weer
in Servië was. Zo verzekerde de politieagent hem. Op het Servische platteland
was de regen gestopt en zagen we uit de verte de onweersbui boven Belgrado
hangen. De trein maakte een onverwachte stop op en station. Uit het raam
hangend hoorde ik het geluid van krekels
in de velden om onze trein in de verte lichte de hemel op, seconden later was
er een vaag gerommel te horen. Terwijl de trein de wat loste liep een Servische
stationschef met een lantaarn langs de trein richting de locomotief. Daar gaf
hij de lantaarn aan de machinist “Een
kapotte frontsein” deelde Sandrvich mee. Niet veel alter werden de remmen
gelost en kwam de trein in beweging. Toen de krekels en het gedonder overstemd werd
door het geluid van de trein gingen we naar bed, de grens controle zou de
nodige uren in beslag kunnen nemen.
Midden in de nacht klopte een besnorde man met een grote
koffer op de coupé deur. Deur werd van slot gehaald en hij nam plaats op zijn
bed. Met veel geweld stopte hij zijn bagage onder de banken en maakte zijn bed
op. Niet veel later controleerde de Servische douane onze papieren, de Turk had
geen enkel probleem en ik had het idee dat het migratiepapiertje werd ingenomen
zonder notificatie of registratie. Nadat de Servische uitreiscontrole geweest
is De Hongaarse ging wat grondiger en de
douane die langs kwam schreeuwde of iemand alcohol of sigaretten bij zich had,
één voor één keek ze iedereen indringend aan en schreeuwde hard “ALCOHOL,
SIGARET”. Niemand bekende dat ze het bij zich hadden en algauw ging ze verder
naar de volgende coupé. Snel ging de
lamp uit en werden na een paar uur gewekt door de stations omroep van Boedapest
Keleti. Boven mij hoorde ik verbazing
over waar we waren en of ze er hier niet uit moesten. Al snel werd er ontdekt
dat we nog niet in Wenen waren en er kon nog verder geslapen worden. Toen ik later naar het toilet ging zette ik
albast mijn handbagage op mijn bed, bij terug komst ontdekte dat alle lakens
nat waren terwijl ik niet overdreven gezweet had die nacht. Als snel ontdekte
ik dat het vocht uit mijn tas druppelde en aldaar ontdekte ik een gebroken fles
slivovitsj. In het toilet de nodige schoonmaak werkzaamheden aan mijn tas
uitgevoerd, de Duitser zat in middels met Sandrvich te praten en al snel
moesten we met zijn alle lachen om het voorval van die nacht en dat er een
relatie was met de gebroken fles slivovitsj.
Het bleek dat hij diabetes medicijnen in Servië had gehaald voor een
familielid, en daarom de achterdocht van de Hongaarse douanier niet heel erg
kon waarderen. Verbazing wekkend hoe snel je vrienden wordt in een nachttrein
en al snel elkaar weer vergeet als je aankomt op bestemming. In Wien
Westbahnhof kochten Sandrvich en ik een
ontbijtje en begaven ons naar de ICE richting Frankfurt am Main om daar over te
stappen op de ICE naar Amsterdam. In Arnhem nam Sandrvich de trein naar Brabant
en in Utrecht stapte ik over op de intercity richting Schiphol. Door mijn
schittering in het raam keek ik naar de regendruppels op het raam en een nat en
donker Utrecht. Wat ik zeker weet is dat er vaker een trein reis gepland gaat
worden en de trein een avontuurlijkere manier van reizen is dan het vliegtuig.
Voldaan draaide ik de sleutel om, om mijn studentekamer in Hoofddorp te
betreden.
Die ochtend konden we onze bagage even achterlaten in het
hostel, tegen het eind van de ochtend vertrok onze trein naar Boekarest een
nette intercity van alle gemakken voorzien. We makte nog even snel een ochtend
wandelingetje door Brașov en namen de bus naar het station. We namen plaats op
onze gereserveerde zitplaatsen in het barrijtuig. Langs het spoor waren veel werkzaamheden
gaande wat deed vermoedend at de Roemeense overheid hard bezig is de Roemeense
spoorinfrastructuur nar het niveau van West-Europa te brengen ondanks het
bochtig traject door het dl haalde de trein snelheden die voor mij nieuw waren
in Roemenië. Deze gingen omhoog naarmate de bergen, die er niet onderdeden van
de Zwitserse Alpen, plaatsmaakte voor een blak landschap. De trein vermeerderde
vaart en al gauw bereikten we Boekarest Gara de Nord.
Op net Noordstation van Boekarest wemelde het van de
bedelende Roma families. “Gewoon stug doorlopen en negeren.” was het advies van
Sandrvich. We lieten onze bagage achter bij het bagage depot en namen de metro
naar het Paleis van Ceaușescu. Sandrvich meende zich de ingang van de metro op
het stationsplein te herinneren, maar wist even niet precies waar. Al snel
werden we door een groep taxichauffeurs benaderd over waar we heen wilde.
Sandrvich deed dit af met de heen afspraak hadden bij het metrostation en
zonder aarzeling gaven ze de richting prijs, zonder leugens want we bereikte
met de metro het paleis van Ceaușescu. Dit enorme gebouw kende ik alleen uit de
boeken en de programma’s van Geert Mak en nu ik er zo voor sta voelde ik mij
net zo klein als Geert Mak op het scherm. Na een foto er van genomen te hebben,
wat nog een uitdaging was, gingen we weer terug naar het station. Toen we terug
liepen werden we opgeschrikt door twee Dacia’s in een ongeluk, de watermeloenen
lagen verspreid over, misschien wel, de drukste knooppunt van Boekarest. Op het
Noordstation aten we nog snel een maaltijd in een lokaal restaurant en kregen
een maaltijd van welk bestond uit een schnitzel, moeilijk te snijden met het
plastic bestek, aardappelpuree en rode bieten. Na de maaltijd genuttigd te
hebben hadden we nog de nodige tijd om wat treinen op Boekarest Gara de Nord
vast te leggen, een toch van ruim een uur langs diverse treinen achterna
gezeten door bedelende zigeuners.
De trein vertrok op tijd ui Boekarest Gara de Nord
richting Belgrado, Servië. En via de
buitenwijken belanden we op het platteland terwijl onze gesprekken door gingen,
we deelde de drie persoonscoupé niet met zijn tweeën, er zat ook een andere
jongeman in die de geschiedenis van de Balkan heeft gestudeerd. Op weg naar
zijn vriendin in Belgrado. Uren lang vertelde hij ons verhalen over de
geschiedenis tussen de Slavische volleren en Roemenië. Het rijtuig heeft de
hele dag in de hitte lopen te warmen en met het kleine raampje konden we de
hitte niet uit de coupé krijgen en moesten met de hangende hitten de slaap
proberen te vatten. Dat lukt moeilijk als je op de warmste plaats van de coupe
je plaats had ingenomen, eigenlijk had gereserveerd. Boven in lag ik op mijn
rug met, nagenoeg, het plafond op mijn neus luisterend naar het spoor onder ons
rijtuig. Nadat ik meende voldoende weggedommeld te zijn van het ritmische
geluid van de wielen over de rails werd ik uit de roes gehaald door een
wisselcomplex nabij een station. Toch werd ik de volgende ochtend wakkergemaakt
door onze rijtuigbegeleider, provodnik, om ons te attenderen op de grenscontrole
tussen Roemenië en Servië. Veel tijd om zich fatsoenlijk aan te kleden had hij
niet, zijn broek en das ontbrak en het bovenste knoopje van zijn overhemd was
ook nog niet dicht. Roemeense controle geen probleem, Servische ook niet
ondanks dat onze provodnik daar iets meer zenuwen over had. Na de controles,
waar ik mijn naam hard op moest uitspreken, reden we Servië in met een
diesellocomotief en de coupé werd onaangenaam gevuld met dieselwalmen.
Op het perron namen we afscheid van elkaar en Sandrvich en
ik vonden onze weg naar het hostel in Belgrado. “You realy came here by train
again?” was de reactie van de hostel eigenaar toen hij Sandrvich weer zag.
Schijnbaar had het treinreizen bij sommige een negatieve oncomfortabele
ervaring achter gelaten. Na ingecheckt te hebben gingen we naar het station om
de nodige treinen vast te leggen en een dagkaart voor het openbaarvervoer aan
te schaffen. In de middag gingen we richting het mausoleum van Tito, de grote
leider van Joegoslavië. Bij zijn mausoleum is een uitgebreid museum welk alle
giften tentoongesteld welk Tito heeft ontvangen tijdens staatsbezoeken. Niet
alleen de giften, ook foto’s van deze bezoeken en zijn leven werden uitgebreid
tentoongesteld. Beatrix, Gorbatsjov,
Khaddafi, Hoesein en Clinton. Allen stonden ze handenschuddend met Tito op de
foto. In de museum winkel lag een kookboek met Tito’s favoriete gerechten uit
andere landen, uit Nederland was boerenkool zijn favoriete gerecht. Die middag verkenden we het centrum van
Belgrado en keken we onze ogen uit bij de diverse boekenstalletjes in de
winkelstraat. Hier lagen biografieën van alle oorlogsmisdadigers uit de Joegoslavië
oorlog en Mein Kampf van Hitler was
volop te koop. Helaas alleen in het Servisch, had graag het boek willen lezen
vanuit mijn interesse in geschiedenis. Ik werd door Sandrvich geïntroduceerd
met Cevapi, gegrilde worstjes van de Balkan, bij restaurant “?”
De volgende ochtend hield Sandrvich een taxi aan voor een rit naar het station. We waren wat aan de te late kant en zouden het lopend niet meer halen. We waren op tijd op het station en onze trein stond al gereed voor vertrek, welk voer zeven minuten plaats zou vinden. We zochten onze gereserveerde zitplaatsen op en nuttigde een ontbijt van vruchtendrankjes en droge croissantjes van het beruchte merk. Stipt op tijd vertrok de trein richting Sighișoara. Grauwe buiten wijken van Cluj-Napoca maakten plaats voor graslanden. Veel tekenen van mechanische landbouw waren niet te herkennen in de weilanden. Hooistapels in plaats van hooibalen, We hadden de Accelerat naar Sighișoara genomen, de Roemeense versie van de Intercity. Niet at het de snelheid geniet als in Nederland, maar comfortabeler materieel was het zeker. Vanuit comfortabele stoelen zagen we het landschap van heuvels langzaam overgaan in bergen. De trein volgde de oevers van een rivier en schaapsherders leidde hun kudde langs een modderig pas. Het ouderwetse geluid van een trein welk over het spoor rijdt en de daarbij behorende bewegingen van het rijtuig moesten we naar een paar uur missen omdat Sighișoara bereikt was. We stapten uit op een smal perron en moesten eerst wachten tot de trein vertrokken was om het stationsplein te betreden. Gelukkig zat onze accommodatie niet ver naast het station. Onze plaats van overnachting was gevestigd boven een reisbureau welk gesloten was maar waar we wel moesten inchecken. In de achtertuin vonden we de beheerder en konden we alsnog inchecken. In de kelder konden we onze, vooraf ingekochte, maaltijd opwarmen. In de kelder stond een gasfornuis van het merk Modern een relikwie uit vervlogen tijden. Goed onderhouden was het fornuis niet. Er ontbraken drie van de vier knoppen maar genoeg om onze knakworstachtigeworsten op te warmen.
Sighișoara is begonnen als een ommuurde stad op de top van een heuvel, deze middeleeuwse stad is het bezoeken waard en daarom de reden dat we Sighișoara hebben aangedaan. Na de top van de heuvel te hebben bereikt waanden we ons een in middeleeuwse stad welk zich onderscheid door de torens, gevels en daken. Deze karakteristieke torens, daken en gevels heeft Sighișoara te danken aan het importeren van Duitse vakmensen gedurende de late middeleeuwen door de Hongaarse overheersers. Dat Sighișoara de geboorte plaats van Vlad de Derde word je duidelijk gemaakt door de vele verwijzingen naar vleermuizen en vampiers, een rol die aan Vlad is toegedicht door Bram Stoker met als achtergrond zijn harde en bloeddorstige optreden tegen de Ottomanen tijdens zijn regeer periode. Op een terrasje dronken we een biertje en spraken wat over de charme van Roemenië. Sandrvich was al vaker in Roemenië geweest en heeft het uit geroepen tot zijn favoriete land in Oost-Europa. Roemenië is interessant land, zeker gezien de taal, Roemeens, een romaans taal is na genoeg omringd wordt door Slavische landen, waar de invloed in de taal aanwezig is in het woord van da (‘ja’ in het Roemeens). Na het biertje liepen we weer terug richting onze accommodatie, omdat het nog licht was gingen we eerst een tijd op het station door brengen om de nodige treinen te fotograferen. De rest van die avond namen we tijd om boeken te lezen en televisie te kijken, Sandrvich kijkt in tegenstelling tot mij wel televisie. Op en gegeven moment werden we, opgeschrikt is een groot woord, opgeschrikt door het geluid van beslagenpaardenhoeven op een harde ondergrond. Voor onze accommodatie stond een Roma gezien met paard en wagen te wachten te wachten voor een rood licht. “Volgens mij zijn de overburen ook Roma.” Deelde Sandrvich mee toen we het raam weer dicht deden. “Het huis ziet er van buiten slecht onderhouden uit, maar meestal geven Roma niet zoveel om het uiterlijk van het huis maar meer om de binnenkant. Omdat je binnen leeft en niet buiten.” Aan de redenering zat iets in. Als je je geld maar één keer uit kan geven, geef het dan uit aan iets waar je meer aan hebt. Een mooie badkamer of bed heeft meer effect dan een mooie dakgoot.
De volgende ochtend zapte Sandrvich weer door het aanbod Roemeense zenders en stuitte op een zender waar wel gedecolleteerde dames een liedje zongen in een vreselijke etnografische setting terwijl iemand groenten aan het snijden was. Het kook programma was zo absurd opgezet en werd nog aangesterkt dat de cameraman de camera weghaalde van het groente snijden om een close-up van een decolleté te tonen. Op de volgende zender werden de treintijden getoond van het station van Sighișoara, om et nog absurder te maken werd op de achtergrond een screenshot van Microsoft Train Simulator getoond. We waren ruim op tijd voor onze volgende trein naar Brașov, een trein met de ruim tachtig jaar oude dubbeldeksrijtuigen die we eerder zagen in Cluj-Napoca. We namen de stoptrein naar Brașov. Op het perron was het een drukte van belang en werden er grote zakken, manden en kooien met producten en pluimvee in de trein geladen. Deze mensen hadden duidelijk inkopen gedaan in Sighișoara. Nadat de trein Sighișoara achter zich had gelaten controleerde de conducteur, met grote snor, pet en gezellige ambtenarenbuik, de vervoersbewijzen. Blijkbaar had deze treindienst stops naar wens, of te wel. Mensen konden aangeven waar ze de trein wilde verlaten en de trein stopte hier dan ook netjes. Hoe de machinist dit van de conducteur te horen kreeg is mij nog steeds een raadsel , net als dat de conducteur het zou onthouden. Er hing een ontzettend wijn geur om hem heen als hij sprak. Het interieur van de trein bestond uit lerenbanken, ouderwetse bagagerekken en elk rijtuig had een houtskool gestookte kachel, welk gelukkig niet ontbrand was in de zomer. De trein stopte zo nu en dan in een weiland en zakken met zaden, meel en kooien met pluimvee werden op wagens geladen welk getrokken werden door paarden. Soms stopte de trein om een persoon op te laten stappen, een flinke klim vanuit de berm. Dit waren zogenaamde Haltas, langs het spoor staan en hopen dat de machinist je op tijd zag zodat je de trein niet mist. Ondanks dat de trein 80 km/h reed konden de deuren geopend worden tijdens het rijden. Hier kwam ik achter na dat ik naar het toilet was geweest en de deur opende door de rijwind.
In Brașov checkten we in, in ons hostel en namen vrij snel
de benenwagen om Brașov te ontdekken. Een stad met de charme van Cluj-Napoca in
termen van architectuur alleen wat grootser opgezet. De stad leefde ook meer
dan Cluj-Napoca. Na de stad verkend te hebben namen we plaats op een terras aan
de beroemde Piața Sfatului met
uitzicht op de 15e -eeuwse Raadhuis. We bestelde een goede maaltijd
en dronken de nodige biertjes. Die avond verkende we Brașov verder en
werden achtervolgd door straathonden, een probleem in Roemenië. Terwijl we in
Cluj-Napoca ook straathondentegenkwamen, achtervolgde ze ons niet. “Oh, kut. Ik
weet waarom ze ons achtervolgen.” Deelde Sandrvich mee “We lopen met een ijsje
over straat en ze hopen dat we ze wat te eten geven.” Op de heuvels van Brașov
prijkte groot de naam van de stad en deed vermoeden dan de Hollywood letters in
Los Angeles. Na een wandeling door de stad en genoten te hebben van de
Habsburgse gebouwen, aangevuld met communistische beton, Gingen we richting het
hostel. Al snel werden we aangesproken door de eigenaresse van het hostel met
het aanbod om het kasteel van Dracula te bezoeken. Een interessant uitje maar
omdat we morgen middag alweer de trein zouden nemen naar Boekarest, sloegen we
het aanbod af. “Zelf kan je dat soort uitstapjes goedkoper organiseren met een
lokale taxi.” vertelde Sandrvich me.
Aan de hand van een Google Maps uitdraai vonden we de onze weg naar het hostel, ngo geen tien minuten later stonden we voor de deur. Na ingecheckt te hebben kregen we een rondleiding van een Amerikaan die een tijd in Roemenië verbleef. Omdat Sandrvich goed Frans sprak, en beter dan Engels, werd de rondleiding in het Frans gegeven en vertaalde Sandrvich het later voor mij. We bleven twee nachten in Cluj Napoca om verder af te reizen naar Sighișoara.
Voor die middag stond er een gezamenlijke borrel gepland bij een lokaal café en we besloten om hierbij aan te sluiten. Veel gasten waren er niet. Een Amerikaan, paar Duitsers, twee Fransen en het personeel. Wachtend bij het stoplicht hoorde Sandrvich de twee Fransen voer ons roddelen, toen Sandrvich hun aansprak met dat wij geen “gras” bij ons hadden was het eis gebroken. Wat met “gras” bedoeld wordt legde Sandrvich mij uit met de vraag “Waar komen veel Fransen voor naar Breda?” Kende Breda nog niet zo goed maar het bleek Hollandse Rookwaar te zijn. Waar iedereen een biertje of een wijntje bestelde, bestelde de Fransen limonade glazen gevuld met wodka. Gesprekken gingen over waar we vandaan kwamen, waar we waren geweest, waar we naar toe gingen, hoelang we wegblijven en waar we heen willen op de volgende reis. Niet alleen over Sandrvich en mij ging het, het ging eigenlijk over die van iedereen behalve die van de Fransen, die waren wat ontwijkend met hun verhaal. Nadat we hun weer tegenkwamen in het restaurant, welk korting gaf voor hostel gast, werd duidelijk waarom. Blijkbaar waren ze in Cluj Napoca beland omdat het de goedkoopste vlucht voor deze zomer van Air France was, daar kwamen ze wel stoned achter. Waar het gesprek voornamelijk overging kon in niet volgen, tot mijn schaamte spreek ik geen Frans en ben volgens mij één van de weinige Nederlanders die dat als een tekortkoming ziet. Op een één of andere manier viel de term Bar-le-Duc op tafel en ik vroeg aan Sander of het gesprek voer bronwater ging, blijkbaar gebruikte hun Bar-le-Duc om wodka mee aan te duiden. Die avond dreigde er regen te komen met felle onweersbuien, geen weer om de stad te verkennen en bleven we binnen om te lezen en een biertje te drinken ondanks dat de Fransen ons uitgenodigd hadden om met hun naar een bedenkelijke discotheek te gaan.
De volgende ochtend liepen we van het hostel naar het station om onze zitplaatsen voor de volgende treinreis te reserveren. Voor morgen stond de reis naar Sighișoara gepland. Onderweg haalden we een ontbijtje bij een bakker en nuttigde dit, al treinen kijkend, op het station op. Later die ochtend gingen we de stad Cluj-Napoca verkennen. Cluj-Napoca is een aardig stadje met hoofdzakelijk architectuur uit de Habsburgse tijd aangevuld met parkeergarage architectuur uit de tijd dat Roemenië nog communistisch was. De twee grote kerken in de stad deed vermoeden dat er twee religies te vinden waren in Cluj-Napoca, het Rooms-Katholieke en het Orthodoxe geloof. Na een klein halfuurtje wandelen vanaf het station kwamen we een oude toren van de stadsmuur tegen welk in de middeleeuwen Cluj-Napoca beschermde van vijandelijkheden. In deze toren was een gratis tentoonstelling over speldjes te bezichtigen, een duidelijk verschil in collectie tussen de communistische tijd en de tijd van de democratie was zichtbaar. Rode sterren gingen over in merknamen van frisdrank, kleding en auto’s. We stuitte op een Cubaans geïnspireerd café en namen plaats voor een drankje, waar Sandrvich koffie nam ging ik voor een verse jus-d’orange. Na het drankje gingen we weer richting het station om een paar uurtjes treinen te kijken, een hobby van Sandrvich die ik na deze dag over genomen had. In de paar uur tijd kwamen verschillende treinen langs, modern, nieuw, passagiers, goederen of afgetrapt. We hadden het geluk om een aantal oude dubbeldekkers te zien welk, volgens Sandrvich, zelfs nog uit de jaren dertig kwamen en rond Berlijn dienst hebben gedaan. Die middag doemde er een donkere lucht met gerommel op en voordat het ging regenen waren we al weer in ons hostel om de bui te ontvluchten. Zo te ruiken hadden de Fransen hun “gras” gevonden en genoten er discreet van in hun slaapzaal.
Na de regen trokken we weer naar buiten, de geur van ozon hing nog in de straten en we besloten een ander deel van Cluj-Napoca te aanschouwen. Deze kant van Cluj-Napoca had wat bredere straten met meer communistisch beton een monument met een Roemeense vlag met een gat er in geknipt om het nare verleden van het communisme te herinneren. In communistische tijden had Roemenië haar driekleurige vlag aangevuld met een Sowjet geïnspireerd wapen. We liepen langs de rivier die Cluj-Napoca scheid en volgde deze tot aan de voet van Cetățuia Park waar we de heuvel beklommen op weg naar een mooi uitzicht over de stad. Hier namen we plaats op en terras om wat langer van het uitzicht te genieten onder het genot van een Roemeens biertje. Om vervolgens weer naar beneden af te dalen voor een maaltijd. In het zelfde restaurant als gister merkte ik op dat er veel gerechten met goulash geserveerd werden, dit heeft te maken met de Hongaarse minderheid in Noord-Roemenië en Transsylvanië. Na de maaltijd nog een klein ommetje gemaakt en de rest van de avond in het hostel gescholen voor de regen.
“Ga je straks mee met de Olympische Koploper naar Enschede? Trein vertrekt over een uur uit Den Haag CS.” Een onverwachts SMS’je kwam binnen op mijn iPhone. Snel snelde ik naar Utrecht om Sandrvich en Krasnapolsky te ontmoeten, uiteraard in de Olympische Koploper. Al snel waren Interrail plannen gesmeed om met Sandrvich richting Roemenië en Servië te gaan. Nadat ik mijn ouders mee had gedeeld dat ik met een vriend op Interrail ging sloeg de opwinding wat weg dat ze Roemenië hoorde en geen Frankrijk.
Half juli sloot ik mijn studentenkamer in Hoofddorp af en ging begaf me naar het station. Ik had de instructie gekregen om pas op het Centraal Station van Amsterdam mijn interrailpas in te vullen en van Hoofddorp naar Amsterdam CS gebruik te maken van mijn Studentenreisproduct. Aangekomen op Amsterdam CS haalde ik een avondmaal en wachtte op de nachttrein richting Moskou. Helaas ging de reis daar niet heen. Ik moest in het gedeelte naar Praag instappen. Sandrvich stapte in Arnhem op de trein. Die avond spraken we over zijn eerder gemaakte reizen en dronken we een biertje. Dit was niet mijn eerste reis met de nachttrein door Europa. Eerder in 2001 en 2002 maakte ik met mijn ouders een reis naar Zuid-Frankrijk met de autoslaaptrein. Dat die reis iets anders was dan met de nachttrein naar Dresden werd mij duidelijk in de nacht bij Hannover. Omdat de EuroNightLine 447 bestaat uit diverse rijtuig groepen word er onderweg regelmatig gerangeerd omdat deze rijtuiggroepen verschillende bestemmingen hebben en andere rijtuiggroepen worden toegevoegd aan deze trein. Desondanks kwamen we uitgerust aan in Dresden.
We hadden een half uur overstap tijd op de trein naar Budapest in Dresden. Snel werd er een kopje thee gehaald, voor een croissantje was geen tijd meer omdat ze in de oven zaten. We begaven ons naar het perron waar we net vandaan kwamen. Deze trein zou de zelfde route tot Praag afleggen als de nachttrein waar we net uit waren gestapt. “Maar waarom zijn we dan niet overgestapt in Praag?” vroeg ik Sandrvich “Deze trein is comfortabeler en wordt in Praag pas druk.” En gelijk kreeg hij. Riante fauteuils voor de tweede klas. Ondertussen volgde de trein zijn weg langs de Elbe. En werden de grauwe industriegebieden afgewisseld met felgekleurde flats “Zo jammer dat Tsjechië die flats heeft laten overschilderen. Voor echte grauwe flats moet je steeds verder weg.” Deelde Sander mee wijzend naar fletsblauw geschilderde flats aan de overkant van de Elbe “Gelukkig staat er nog wel veel vervallen en grauwe industrie tussen.” Langzamer hand merkte je dat je dichter bij Praag kwam. De trein werd voller en her en der kwamen spoorlijnen en autowegen uit de bergen en dalen die zich aansloten op langs de Elbe liggende infrastructuur. Het perron in Praag zag zwart van de mensen, specifieker, het zag zwart van de backpackers met interrailpassen op het perron. Nadat de reizigers uitgestapt waren werd het al gauw druk en men zocht haastig naar zijn, haar of hun plekje of werden er juist weer vanaf gestuurd omdat er iemand aankwam met een zitplaatsreservering. “Jongens, hier zijn nog zitplaatsen vrij!!” werd er door het rijtuig geschreeuwd. “Als ze zitten worden ze er waarschijnlijk vanaf gestuurd door iemand met een zitplaatsreservering.” Voorspelde Sandrvich en inderdaad. De rugzakken lagen nog niet in het bagagerek en er kwam al een Tsjech aan met een reservering. “Ik Begrijp het niet, we gaan toch van Praag naar Bratislava. Hier staat Praag naar Bratislava. Waarom moeten we dan weg?” Een kleine anderhalf uur later zou ik ze twee rijtuigen verderop tegenkomen op weg naar de restauratie. Na twee rijtuigen geklommen en geklauterd te hebben over mensen en backpacks bereikte ik de restauratie. Blijkbaar had Sandrvoch, die mij voor was gegaan, het laatste broodje kunnen bemachtigen. Met lege handen en mag ondernam ik de toch terug naar mijn zitplaats, de lege handen waren een uitkomst bij het klauteren en klimmen. De trein vervolgde zijn weg richting Brno en zag het Tsjechische landschap aan me voorbij gaan. Vanuit de schoolboeken en de leerstof over de geschiedenis van Oost-Europa had ik niet gedacht dat Tsjechië zo’n mooi land was en reden om dit land verder te gaan ontdekken in de toekomst. “Probeer eens uit te spreken.” Zei Sandrvich tegen me en ik brak mijn tong over de naam wat op het stationsbord stond. Voor de gewone reizigers was nog maar amper plaats in deze trein en met de vrijkomende stoelen ontstond er weer een stoelen dans van korte duur, sommige hadden geluk anderen weer pech. Naarmate we Slowakije naderde werd het landschap steeds flakker en nam de regen toe. In Bratislava liep de trein leeg en snelde de interrailers zo snel mogelijk naar de stationshal om de regen te ontvluchten. “Bratislava is ook zo’n typische interrail bestemming. Uitgaansleven is heel goedkoop en daar komen ze voor. Daarna gaan ze naar Boedapest en zeggen ze dat ze Oost-Europa hebben gezien, terwijl Oost-Europa hier al voorbij getrokken is en je voor Oost-Europa naar Roemenië en de Balkan moet.” Deelde Sandrvich mee. Omdat ikz elf nog nooit eerder ten oosten was geweest van Duitsland moest ik wel op zijn woord vertrouwen. Van deze regio kreeg je zo weinig mee dat je het maar zelf moet ervaren. Ondertussen vervolgde de trein zijn weg naar Boedapest door de regen. Erg mooi zag de regio er niet uit als het grauw en regenachtig is. Vlak voor Boedapest Keleti komen veel sporen bij elkaar en lopen als een grote bundel richting het kopstation. Onze trein arriveerde op het middenperron van dit station. Ik keek met verbazing rond nadat onze trein gearriveerd was, De stationsoverkapping van Budapest Keleti wordt door geen station wat ik eerder heb bezocht overtroffen, wat mij ook opviel is dat Boedapest een knooppunt is, naast onze trein stond een trein naar Moskou en Kiev, wij kwamen vanuit Duitsland en gingen morgen naar Roemenië en had begrepen dat we op de terug weg ook weer langs Boedapest zouden komen op weg van Belgrado naar Wenen.
Op Keleti werden we verwelkomd door verschillende mannen die ons een taxi, hostel of kortingsbonnen voor attracties aanboden. Voor geen van alle hadden we interesse. Het hostel wat Sandrvich had geboekt was twee straten verder op gevestigd. In nog geen vijf minuten liepen we er heen en ook nog met een kleine onderbreking bij de bank om de nodige forinten te halen. Na te hebben ingecheckt te hebben en de bagage af op de slaapzaal te hebben gebracht deden we boodschappen, voor het eerst van die dag vulde ik mijn maag met droogbrood en Parijse ham. Helaas hadden we per ongeluk een fles water met prik gekocht, na goed te kijken naar het Hongaars kon je uitmaken dat er koolzuur in za, één van de weinige dingen die je in het Hongaars kon vertalen. Na de maaltijd gingen we Boedapest verkennen. Al snel kwamen we uit bij het Sowjet monument om de gevallen Sowjet soldaten te eren voor de strijd om Boedapest in 1944-1945. Helaas is dit monument een doorn in het oog van menig Hongaar en wordt het wel eens beklad en vernield. Reden om voor het stadsbestuur het monument zwaar te bewaken met hekken. We wandelde verder langs de Donau om de bruggen en het parlementsgebouw te bekijken. Die avond keerde we terug naar het hostel en dronken dar nog een biertje.
Die avond heb ik moeilijk geslapen, mede door het openstaande raam en de ventilator die de koelte moest verspreiden door de kamer. Die ochtend lag ons ontbijt nog in de koelkast en namen het mee richting het station. Voordat we naar onze trein gingen kochten we nog wat proviand bij de supermarkt tegenover Keleti. Onze trein stond al gereed op het station, niet onder de mooie overkapping, maar daar buiten. Al snel was de trein gevonden en stapten we de Roemeense rijtuigen binnen. Tegenover onze plaats zat een man zijn ontbijt te nuttigen in de vorm van drinkbare ontbijtgranen, halve liter pils. Volgens het spoorboekje vertrok de trein op tijd uit Boedapest Kelti en vervolgde zijn weg richting de Roemeense grens. Onderweg passeerde de trein de troosteloze buitenwijken van Boedapest op weg naar de vlakte van Hongarije, de grauwe flats maakte plaats voor eindeloze grasvlakte en werd onderbroken door het grijze beton van Szolnok. Dichterbij Roemenië werden de wolken steeds donkerder en begon het te regenen. In Biharkeresztes hadden we de Hongaarse uitreis controle en in Oradea kwam eerst de Roemeense grenswachten en douaniers door de trein om de reizigers te controleren. Het vlakke Hongaarse landschap werd ingewisseld voor de bergachtige landschap voor Noord Roemenië. Onderweg naar Cluj Napoca werd ik overrompeld met de beelden die ik kende vanuit schoolboeken over Roemenië. Verlaten en vervallen industrie en tussen door Roma gezinnen die in kortachtige woningen wonen. De staat van de spoorwegen was duidelijk anders dan in Hongarije, waar daar de sporen nog enigszins egaal lagen wiebelde de trein over de Roemeense sporen met het karakteristieke “kedeng kedeng” geluid. We passeerde meer overwoekerde spoorwegemplacementen en vervallen industrie om uiteindelijk in een droog Cluj Napoca te arriveren, tot de verbazing van Sandrvich waren we zelfs een uur te vroeg. Maar dit had er meer mee te maken dat we ons horloge niet bij de grens hebben verzet naar de Roemeense tijdszone.
“KLOOTZAK!! Ik heb een camera om!!” na de snauw werd er agressief achter een jongen in een blauwe parka aangerend, hij had zojuist een sneeuwbal tegen iemands achterhoofd gegooid. Veel meters werden er niet gerend en na wat gevloek en verwijten naar de dader werd er humeurig meegedeeld dat hij geen sneeuw op zijn camera wenste, want dit zou zomaar negatieve gevolgen voor de werking van de camera hebben, waar natuurlijk iets inzat. Ik was in Hatting en realiseerde dat ik zomaar en lange dag voor de boeg kon hebben. Ik had immers al een avond met deze mensen doorgebracht, en dat was nog best een prima avond.
Op een koud en winderig perron stond ik op mijn trein naar Innsbruck te wachten. Ik ging met een groep bekenden en onbekenden naar de omgeving rond Innsbruck om een dagje treinen te fotograferen. Toen ik het rijtuig instapte werd ik ruimschoots in het Russisch verwelkomd. Nadat ik beleefd terug groette en vroeg wat hun naam was en hoe het met hun ging, werd het stil en met schaamrood werd er geantwoord in het Nederlands. Zeker nadat er eentje ontdekte dat hij niet de enige was met een ushanka, alleen was hij wel de enige met een toeristenexemplaar uit de Oekraïne.
Naarmate de trein dichterbij Helmond traden er een aantal wat meer op de voorgrond, het idee was om ter hoogte van de Railcam in Mierlo uit de trein te hangen en zo hard mogelijk proberen te schreeuwen zodat het ook op de Railcam te horen zou zijn. Twee minuten na de actie brak er een grote vreugde uit in de groep, het was ze gelukt. De locomotief wissel werd niet vastgelegd in Venlo. Door de korte tijd zouden ze het moeten doen met een perron foto. Dit weerhield er een paar niet van om als nog een foto te nemen. Na de ontdekking van de gesloten Kiosk in Venlo besloot het merendeel richting het barrijtuig te gegaan, waaronder ik. Lang hield ik het niet vol. De geur van schraal bier, een plakkerige vloer en apré ski hits, deed maken dat ik snel weer terug ging naar mijn coupé alwaar ik Oorlog en Vrede verder las. Vlak voor Keulen kam onze trein tot stilstand op een emplacement. Omdat ik nieuwsgierig werd naar deze stop besloot ik om uit het raam te kijken wat er aan de hand was. Ik kon niet veel wijzer worden, lag het boek weg en keek wie er allemaal in het rijtuig waren achtergebleven. Ik besloot bij twee bekenden aan te schuiven. Verder dan treinen en wie in de treinhobbyistenwereld als kansloos werden gezien, kwam het gesprek niet. Nadat ik weer terug gekeerd was naar mijn coupé en de trein niet heel veel later weer verder reed, hoorde ik door het raam dat er door twee deelnemers druk gediscussieerd werd of er geen tweede locomotief wissel was geweest. Eentje kon horen dat er een Vectron, een nieuw model locomotief van Siemens, de trein trok en omdat hi wist dat er in Venlo de 110 428, een oude Duitse locomotief, voor werd gezet. Nadat mijn coupé genoten uit gefeest waren en teruggekeerd waren werden er de nodige grappen gemaakt over opmerkingen en blijdschappen van een bepaalde groep treinhobbyisten, zeker nadat ik verteld had dat er iemand kon horend at er een Vectron voor de trein staat. Dit zette de poorten open voor grappen bij passerende goederentreinen. “ohh cargo!!”, “Verona shuttle!!” Niet veel later werd er gesproken over het versnellen van de treindienst tussen Amsterdam en Berlijn. De oplossing was duidelijk, halteer niet meer op Berlijn Spandau want niemand heeft iets aan Berlijn Spandau, jammer dat dat niet gesneuveld was tijdens de Koude Oorlog aldus iemand die de ligplaats boven mij had.
De volgende ochtend ging ik met een paar een ontbijtje halen
in de stationshal van Innsburck Hbf. Nadat de nodige croissants waren
aangeschaft wisten we niet waar we moesten zijn voor onze trein richting
Hatting. We besloten maar om op spoor één te gaan kijken, want dit was het
enige wat ons bijstond van het
programmaboekje en de reisinformatie van de ÖBB gaf aan dat de eerst volgende
trein richting Landeck daar vertrok. De trap oplopend werd de Duitse leraar uit
Rundfunk goed nagedaan maar ging het dit keer niet over Lebensraum, maar over
Zügverruckte. We sloten ons bij de groep
aan waarvan een aantal als een schaap naar het spoor stonden te kijken en
anderen weer luidruchtig aan het discussiëren waren over treinnummers en
goederentrein paden. Ik kon nog weg van de groep maar besloot toch om te
blijven en stapte uiteindelijk, met de groep, in de trein naar Hatting.
Onderweg werd er veel gesproken over treinnummers, goederentrein paden en
internationale reizigerstreinen. Iemand sprak mij aan over een nieuwe trein
verbinding Wenen – Bakoe via Constantinopel, zonder twijfel blijft het bij het
idee.
Op het perron in Hatting werd er snel gekeken of iedereen de trein verlaten had en zonder waarschuwing werd er koers gezet richting het viaduct die ons onder het spoor leidde naar de andere kant. Aan de andere kant werd er even gewacht op de achtergebleven groep en schijnbaar was iedereen uitgestapt in Hatting. Het rustige wachten werd onderbroken. “KLOOTZAK!! Ik heb een camera om!!” na de snauw werd er agressief achter een jongen in een blauwe parka aangerend, hij had zojuist een sneeuwbal tegen iemands achterhoofd gegooid. Veel meters werden er niet gerend en na wat gevloek en verwijten naar de dader werd er humeurig meegedeeld dat hij geen sneeuw op zijn camera wenste. “Rustig Jongens”” kwam er uit de groep op “is iedereen compleet? Dan kunnen we gaan.” En de weg werd ingezet door een besneeuwd weiland naar onze eerste locatie om treinen te fotograferen.
Op locatie werd er met uiterste ernst een fotolijn afgesproken om de sneeuw tussen ons en de treinen maagdelijk te houden. We hadden alleen gegevens gekregen over de reizigerstreinen die ons passeerde gedurende de periode dat wij ons in het weiland bij Hatting bevonden. Veel vreugde bracht dit niet bij menig deelnemer. Met veel ongeduld werd er gewacht tot de eerste “Cargoooh”, gewoon een goederentrein, zich aan de horizon opdoemde. Ondanks dat dit met willekeur werd geroepen en altijd loos alarm was bleven sommige uiterst scherp op deze onderbreking van de rust in de groep. De verveling begon toe te slaan en er werd een sneeuwballen gevecht gehouden welk zonder schroom de met ernst uitgezette sneeuwgrens passeerde die was uitgezet voor de foto’s. Nadat de lunch was opgenomen en door was gegeven naar het restaurant zetten we weer koers naar het station om richting Flaurling te reizen, het volgende station. Dar zou ook de lunch worden bezorgd voor die middag.
Na drie minuten stapten we al weer uit de trein. Er werd gelijk koers gezet richting de spotlocatie voor die middag. Deze locatie was wat verder lopen. De groep werd met argus ogen na gekeken door menig bewoner die de post ophaalde uit de brievenbus, zo’n grote groep werd niet dagelijks waargenomen in dit Tiroler gehucht. Na enige minuten lopen, over asfalt en door de sneeuw, bereikten we de locatie. Een boom vergezeld met een bankje op een T-splitsing bij het spoor, wel met erg mooi zicht op het spoor en de Höhe Munde op de achtergrond, waar helaas de top in een wolk verdween. Op deze locatie werden weer de nodige keren “Cargooh” geschreeuwd. Tegen de tijd dat de lunch zou moeten verschijnen, verscheen er geen auto uit de dorpen die onze kant op kwam. Er werd wat humeurig gereageerd toen de leiding meedeelde dat het restaurant gesloten was, maar gebeld was er niet of de bestelling door was gekomen. Het is natuurlijk ook uiterst vreemd als er voor ongeveer 100 euro aan eten word besteld bij een boom in het niets. Toen de laatste trein was afgewacht op deze locatie en de zon al achter een berg begon te dalen werd er besloten over hoe de dag verder voort te zetten. Een deel van de reis kon niet gedaan worden door dicht gesneeuwde bergpassen. Er werd naar lang wikken en wegen besloten om naar een station verder op te gaan en ik ging met een groepje terug naar Innsbruck. Het doorgaande groepje bleef achter, hun trein kwam immers net langs rijden, en wij haasten ons al naar het station. In een mist liepen we door de sneeuw richting het station. Deze mist is ontstaan door dat opgewarmd sneeuw weer begon af te koelen.
“Zo even weg bij zie ZUG VERRÜCKTEN!” werd er mede gedeeld in de trein. “Die gasten maken zich echt over niets druk.” Aan zijn opmerking kon ik weinig toevoegen. Het was leuk om met hun op stap te zijn, maar ook erg vermoeiend. Nu konden we met een paar Innsbruck gaan verkennen. Het idee was om met de tram richting een buitenwijk te gaan. Toch besloot ik af te haken want het centrum van Innsbruck, welk ik nooit echt bezocht heb, sprak mij aan. Met de besneeuwde bergen op de achtergrond. Ik belande in een boekwinkel met, helaas, alleen Oostenrijke en Tiroler literatuur en her en der wat wereldliteratuur een boeken over kunst. Omdat een geschiedenis afdeling ontbrak had ik het al snel gezien en deed wat boodschappen bij de Aldi. Na een klein rondje gelopen te hebben ben ik weer naar het station terug gekeerd om wat treinfoto’s in het donker te maken. Daar kwam ik anderen tegen van de groep uit die terug gekeerd was naar Innsbruck, zij waren druk doende bezig met foto’s maken en renden van perron naar perron.
De afspraak was om rond half zeven in de stationshal te verzamelen als je, tegen eigen kosten, wilde eten bij een gereserveerd restaurant. Rond kwart over zes keerde het groepje terug die met de tram weg waren geweest sloten bij mij aan in de stations hal. Uit mijn ooghoek zag ik een man in een uniform van het Derde Rijk en iemand in een Italiaans uniform uit die zelfde periode.. “Vriend van je?” vroeg ik aan de gene die bij mij bekend stond als de imitator van de Duitse docent uit Rundfunk. “Holy fuck, dit is echt niet goed man. Zie die man daar staan bij de tram in zijn uniform.”. Toen de Nazi, cq acteur, in de tram was gestapt verscheen de groep welk was achter gebleven bij de boom in Flaurling en kon er koers gezet worden naar het restaurant. Vreemd genoeg werden we naar de eerste etage begeleid in de Stifstkeller, wat er Keller aan was bleef een geheim. Tijdens het bestijgen van de trap vroeg de kelner of ik Russisch was, glimlachend wees hij naar mijn Ushanka. “Maarten, wel vanaf pagina 12 bestellen!” “Hoezo?” “Goed voor je Russisch.”. Het verbaasde me niet dat iedereen ging voor een Wiener Schnitzel, bij de meesten vergezeld door een halve liter Weizen. Wat men lekker vindt aan Weizen weet ik ook niet en nam gewoon een normale pils, wel van een halve liter. Na het eten begaf ik me weer richting het station, ik had niet echt de zin om over treinen en trams te blijven praten in het restaurant. Na het afrekenen kreeg ik een appje over een mogelijke vertraging van de Alpen Express, door een spoorstaafbreuk, en ik mocht dit niet uitlekken naar de groep. Vreemd genoeg hoorde ik nog geen twintig seconde later het zelfde bericht buiten bij het restaurant. Ook niet heel vreemd, er was immers een medewerker van Railexperts bij de groep.
De ÖBB kon mij niets vertellen over de vertraging van de Alpen Express en deelde mee dat de Nightjet gewoon reed naar Düsseldorf. Na het treinnummer van de Alpen Express gegeven te hebben, deelden ze mee dat de vertraging tien minuten was en werd mij vriendelijk verzocht om het informatiecentrum te verlaten in verband met de sluitingstijd. Tien minuten leek mij ontzettend optimistisch bij een spoorstaaf breuk. De tip van mijn afstudeerbegeleider om mijn laptop mee te nemen bleek uit te komen. Deze tip kreeg ik mee omdat de inleverdatum van mijn afstudeeropdracht naderde en mocht ik stranden in Oostenrijk dan kon ik er nog aan werken en inleveren, dat laatste hoop ik toch te doen in Nederland. Ik besloot maar om naar de perrons te gaan en wat te oefenen met nachtfoto’s maken. Omdat de Nightjet op het punt van vertrekken stond zochten we een plaats om deze trein te fotograferen. Op de perrons vonden we geen goede locatie en besloten we om achter bij de oude goederenloodsen te kijken, wederom geen succes. Er stonden te veel hekken voor.
Na verloop van de tijd kwam de rest van de groep er aan. De jonge in de blauwe parka had zich al uitgeroepen tot aanspreekpunt van Rail Experts, de vervoerder achter de Alpen Express. Na ongeveer een halfuur gewacht te hebben in de kou verscheen de Alpen Express aan de horizon en verkleumd stapten we allemaal in, of eerder blij dat de trein alsnog gekomen was. Iedereen nam vermoeid plaats in zijn coupé. Naar de bar werd niet gegaan, dus werd er in de coupés vol op gekaart. Het interessante was dat dit al de tiende variant van spelregels bij het spel Pesten waren voor mij. Schijnbaar heeft iedereen een eigen variant er op. Nabij Wörgl begaf ik mij naar de deur om van de laatste sneeuw te genieten. Ik ahd al vernomen dat we hier vertraging opliepen door vertraagde bussen die het treinverkeer vervingen op de gestremde spoorlijn naar Zell am See. Toen we in Wörgl aankwamen besloot ik naar de voorkant van de trein te lopen voor een foto van de locomotief in de sneeuw. Toen ik wegliep kwamen er een aantal van de groep er aan lopen, om mij vervolgens renend in te halen om zo snel mogelijk naar het andere perron te begeven. Daar konden ze de Vectron, de locomotief van de trein, zonder perron op de foto zetten. Ondanks hun grote snelheid waren ze te laat om de trein met frontseinen, koplampen, op de foto te zeten vanaf het andere perron. “Eindelijk ligt hier de meter sneeuw waar we voor komen.” Riep iemand sarcastisch achter mij toen wik het einde van het perron naderde. Inderdaad lag in het midden een meter hoge bult bij elkaar geveegd sneeuw. Aan het eind van het perron was menig deelnemer druk bezig met het fotograferen van de trein in de sneeuw en de oranje verlichting van het emplacement achter het station. “De ontbrekende frontseinen photoshop ik er wel in.” Werd er geroepen, naar mijn weten zijn er weinig foto’s van deze trein zo gepubliceerd.
Terug op het perron werden er nog “sfeerfoto’s” gemaakt. In
treinspotters termen zijn dit foto’s welk ander persoon maakt van een trein.
Aan een perron, zonder locomotief of treinnummer. Zeg maar foto’s die niet in
de spoorhobbyistentijdschriften komen. Doorgaans zijn dit wel goede foto’s voor
reisbladen. Ik stond vlak bij een treinspotter die zulke foto’s aan het maken
was toen de hoofdconducteur langs liep. “Schöne Bilder machen? Wenn Leute fragen, wann der Zug abfährt, sage ich
“Wenn die Bilder fertig sind”“ en nonchelant liep hij door het beeld
heen zwaaiend met zijn spiegel ei. Er werd vroeger naar bed gegaan dan
de avond er voor. Omdat ik normaal vroeg in bed leg had ik maar de bovenste
ligplaats opgeëist zodat men nog langer kon blijven zitten. Voordat iedereen
naar bed ging, ging ik nog even het toilet bezoeken. Hoewel ik met gemak kwam
ik beneden, maar naar boven had ik toch het trapje nodig. “Hoezo ga je dan ook
boven liggen?” vroeg eentje geïrriteerd.
Nadat ik het de fijnste plaats vindt in een trein, zomers uitgezonderd,
was het in dit geval ook het meest praktisch. Ik hoefde van het reisgezelschap
er laatste uit en ging ook als eerste naar bed. Een soort van Eerst er in,
laatst er uit methode en dan is de bovenste plaats in de trein wel praktisch.
Toen ik halverwege de nacht naar het toilet ging was de ladder weg gehaald en
moest naar beneden vonder het hulpmiddel. Per ongeluk trapte ik iemand wakker
en belande op de schoenen van een ander. Na mijn schoenen aan getrokken te
hebben, bezocht ik het toilet. Uit het raam kijken zag ik met moeite schepen en
kades aan de Rijn. Terug in bed kon ik
mijn telefoon niet vinden. Had ik deze verloren op het toilet of is deze
gevallen in de coupé. Ik probeerde mijn telefoon te zoeken zonder succes omdat
hij niet op het toilet lag moest hij wel in de coupé zijn.
“Goedemorgen, over enkele minuten bereiken we Venlo…” We
werden wakker gemaakt door de omroep van de Alpen Express. Het was iets na
zevenen en we bevonden ons nog in Duitsland. Toen ik
mijn schoenen aandeed zag ik dat we het station van Kaldenkerken passeerden en er een groepje naar
voren bewoog zonder ook maar een goedemorgen te kunnen terug zeggen. “Was ben je je telefoon kwijt?” vroeg de gene
die onder me lag. Nadat we mijn nummer gebeld hadden haalde hij zo mijn
telefoon tevoorschijn die op de hoofdsteunen
lag. Ik ging met een coupé en oud studiegenoot naar het barrijtuig voor
een kop thee, hij nam koffie, en een tosti voor het ontbijt. Op het station in
Venlo wachten we buiten de bereiding van onze tosti af. Voor aan de trein was
het groepje druk bezig om de locomotief wissel vast te leggen, terwijl het
personeel hun uitgebreid vastlegde via een smartphones. We namen onze tosti’s tot ons op het koude
perron van Venlo naast het barrijtuig, nadat de tosti’s achter de kiezen waren
begaf ik me richting mijn coupe. Ik kreeg nog de vraag waarom ik iemand wakker
trapte, nadat ik uitgelegd had hoe het zat en ik in de veronderstelling was dat
hij bij iemand anders in de coupé in slaap gevallen was, begreep hij het enw as
het geen probleem.
“Spoorbruggen zijn fantastische bouwwerken, vooral de brug over de Waal is een mooi bouwwerk. Toch sta ik er liever naast dan dat ik er over heen rij.” Op dat moment minderde de trein snelheid en kwam tot stilstand voor een rood sein. Ons rijtuig begaf zich nog net boven de oever aan de noordkant van de Waal en een beetje nerveus werd de liefhebber van de spoorbruggen. Vlak voor Utrecht “Jou spreek ik nog wel jongeman!” met zwaar Duits accent werd er afscheid van mij genomen en al gauw kwam de Duitse spelling van Lebensraum aanbod in de gang. Op Utrecht Centraal verliet iedereen de trein. Om naar huis te gaan of om snel richting Woerden en Gouda te reizen om daar het ledig materieel van de Alpen Express te “Platen” . Na Utrecht begaf ik mij naar het rijtuig waar een vriend van mij op werkte en sprak hem bij over het weekend. “Ach, het zijn opzich prima gasten om in het rijtuig te hebben, ze weten wat wel en niet kan ondanks dat ze wat druk zijn en wat rommel maken.” Ter hoogte van Spaklerweg trok ik het raam naar beneden om lekker hangend op het kozijn Amsterdam Amstel, mat haar niets vermoedende reizigers, en Amsterdam aan mij voorbij te laten gaan. Amsterdam heeft als laatste stad nog een mooi stuk spoor over straten en langs gevels. Met open raam, de rijwind door je haren kijkend naar de stad die voorbij schuift, niets vermoedende fietsers en voetgangers onder de viaducten door met op de achtergrond de geluiden van de rijdende trein is pas thuis komen in. Nadat de Basiliek van de Heilige Nicolaas achter het oude Postgebouw was verdwenen en de overkapping boven de trein schoof deed ik het raam dicht om uit te stappen.