Ik kon redelijk lang uitslapen want mijn trein vertrok pas in de middag naar Graz. Op mijn gemak besloot ik maar richting het station te reizen en nam de eerst volgende tram richting het station. De trams in Innsbruck zijn tweerichtingtrams en hebben daarom deuren aan beide zijde van de tram. Dat dit onhandig is voor blinden bleek toen ik een blinde man tegen kwam in de tram. Hij zat vlak bij de bestuurder die hem vertelde aan welke kant hij uit diende te stappen, want dat verschilt ook per halte. Dat ze elkaar bij naam kende wees er op ze elkaar kenden en het personeel behulpzaam was. Na een lunch op het station werd mijn trein aangekondigd. Zonder vertraging arriveerde de trein uit Zurich richting Graz. Verwacht geen spectaculaire Zwitserse panorama rijtuig foto’s want ik reis tweede klas. De rit ging door de Alpen was prachtig maar begon toch wel snel te vervelen. Tegen de avond arriveerde ik in Graz en zocht mijn hotel op. Die avond maakte ik een klein rondje door het uitgestorven Graz.
De volgende dag maakte ik wederom een rondje voordat ik de trein richting Wenen nam. Graz heeft iets dufs, het voelt als een Nederlandse provinciestad aan. Ik was opgelucht toen de trein Graz verliet en we richting Wenen vertrokken. Aan het eind van de middag arriveerde de trien op tijd in Wenen, nog op het Westbahnhof. In kocht een 48 uurs kaartje voor het openbaar vervoer in Wenen en reisde met de metro naar mijn hotel. Ik zat te kijken wanneer de trein van Moskou in Wenen zou arriveren en ontdekte dat die over driekwartier zou vertrekken naar Moskou. Ik besloot om snel af te reizen naar Wien Westbahnhof om deze trein vast te leggen. Uiteraard heb ik deze net gemist maar besloot om de avond door te brengen op het station voor de nachttreinen en in het bijzonder de nachttrein naar Boekarest.
De volgende dag ging ik Wenen in en begon bij het Stephansdom. Eigenlijk was dit duidelijk op de kaart van de Weense metro aangegeven. Ik kwam boven de grond in een drukke wandelstraat met chique winkels aan weerszijde. Het was even zoeken waar die kerk nou precies stond en vond hem te midden van de vele negentiende-eeuwse appartementsgebouwen die het centrum rijk is. Na wat rond te dolen kwam ik uit op de Kärntner Ring uit en wandelde hier over heen en weer. Genietend van de oude prachtige gebouwen en de toch wel opmerkelijke oude trams die hier rond reden. Ik besloot maar om in zo’n oude tram te stappen zonder duidelijk doel waar heen. Uit eindelijk bereikte ik het eindpunt, een beetje een obscure buurt. Ook niet echt mooi en nam dus de zelfde tram weer terug richting het centrum alwaar ik uitstapte bij het operagebouw. Al snel kwamen er ronselaars voor klassieke concerten op me af gekleed als Mozart zelf om mij te overtuigen naar het concert te gaan met een leuke aanbieding. Ik bedankte en werd 30 meter verder weer aangesproken voor exact het zelfde, alleen was zijn concert unieker. Ik bedankte en ging verder. Hij had wel beet bij een ouder Amerikaans echtpaar en weet niet of zij nou echt een klassiek concert kon bezoeken.
De middag bracht ik door in de Volksgarten en de Rathauspark. Het was eigenlijk te warm om in de zon te lopen over grote pleinen en smalle straatjes. Ik besloot na de rust in de schaduw in het park, welk heerlijk rustig was, weinig mensen en de mensen die er waren lieten geen troep achter en waren niet luidruchtig, een restaurant op te zoeken voor een avondmaal en een bier. Natuurlijk at ik die avond schnitzel. Na bijna twee weken reizen was ik best moe. Veel warme nachten in hostels gehad en ik liep op inmiddels versleten wandelschoenen rond. Ik besloot om vroeg terug te keren naar het hotel. Nog twee nachten dan was ik thuis.
De trein verliet het dichtbebouwde noorden van Italië richting de Alpen. Ik had plaats genomen in een Oostenrijks rijtuig en had een coupé voor mij alleen. Opvallen genoeg diende ik weer bij te betalen met mijn interrail, dit keer zeven euro. Ik keek naar de bergen waar de toppen van verdwenen in de wolken. Ik ging naar het toilet en toen ik terug kwam zat er een Arabisch sprekend gezin in mijn coupé. Ik had geen probleem met ze zolang ik maar op mijn plaats kon zitten en dat kon. Gelukkig vertrokken ze na tien minuten omdat ze ergens anders een plaats hebben gevonden.
In Innsbruck was het weer aangenaam weer en ik nam de tram naar mijn hostel welk buiten de stand lag tegen de A12 aan. Op mijn kamer ontmoette ik een Australiër die vol lof over Europa sprak, de diversiteit, het trein en openbaar vervoer netwerk en de moeite die werd genomen om klassieke muziek ten horen te brengen op pleinen en in parken. Maar er was een keerzijde, de oprukkende islam. Hadden wij ook discussies over boerka’s, halal assortimenten en hun steeds groter wordende stem om bikini’s en andere onthullende vrouwenkleding te verbieden. Die zijn er zeker en ik vertelde hem dat er hele wijken in Amsterdam, Brussel en Parijs geïslamiseerd waren en dat we ze als multiculturele wijken beschouwden. Hij treurde over de toekomst van het prachtige Europa en ik besloot de peilen hoe het er in Australië voorstond en inderdaad de discussie over vrouwenkleding was er ook en er werd zelfs geëist dat sommige stranden in Sydney bikini vrij moesten worden omdat ze niet tegen ontblote benen en navels konden. Ik was benieuwd waar deze migranten vandaan kwamen. Australië heeft natuurlijk een aantrekkingskracht in de regio en ongetwijfeld trekken veel Indonesiërs er heen en dat bleek hij ook te bevestigen al vroeg ik mij af hoe het zou gaan met de generaties Afghanen die al in Australië aanwezig zijn. Deze vraag verbaasde hem want het was voor hem nieuw. Maar ergens wist hij wel dat er vroeger Afghanen kamelenkaravanen door de outback waar alter de beroemde trein welk Adelaide met Darwin verbindt.
De volgende dag ging ik eens treinen spotten aan de Brennerpas wat geen uitgebreide beschrijving verdient behalve dat ik dit heb leren kennen met de NVBS Jongerenreis naar Oostenrijk. En nu kon ik het eens op mijn eigen gemak doen zonder elle lange discussies over nummertjes en treinhobbyistenlatijn. Eigenlijk is het gewoon naar een aantal stations gaan je statief opzetten en als een trein komt de camera aan doen om te filmen en met je fotocamera een fotootje maken. Zodoende begon ik eerst in Martrei am Brenner, een klein stationnetje in het dorp Martrei. In tegenstelling tot de zaterdag met de NVBS Jongeren was het iets drukker qua goederenverkeer. Om de zoveel tijd verscheen er een goederentrein voor de camera. Martrei am Brenner kent een lange historie met betrekking tot goederenvervoer. Voordat de Brennerspoorlijn in 1867 werd geopend had Martrei al een langere staat van dienst met doorstroom van goederen. Al vanaf de late bronstijd was de omgeving van Martrei een verkeersknooppunt. Dankzij archeologische vondsten van de Hallstattcultuur is dit gebleken.
Na Martrei am Brenner nam ik de trein naar Gries am Brenner. Wederom weer een klein station waar ik afgelopen winter was met de NVBS Jongeren. Dit keer bleef ik niet op het station en liep ik richting Italië. Een paar honderd meter ten zuiden van het station boog de spoorlijn af en in het grasland er naast vond ik een plaats om wat video’s en foto’s te maken van de treinen van en naar Italië. Ik was gedwongen om er zeker een uur te blijven omdat dit station slechts eens per uur bedient wordt. Eigenlijk had ik het vrij snel bekeken en besloot ik twee uur later door te reizen naar Brenner-Brennero alwaar het ook rustig was met goederentreinen. Vanuit de rangeer bewegingen leek het er niet op dat de eerder gespotte goederentreinen snel zouden vertrekken met Italiaanse locomotieven en dus besloot ik maar om de rommel op het station te fotograferen voordat ik de trein terug richting Innsbruck zou nemen.
De volgende ochtend aten we een ontbijt bij “Peron A” een café/restaurant op het
station van Belgrado. Na een heerlijke sandwich met zalm liet Sandrvich mij het
oude gebouw van de Joegoslavische televisie zien. Een gebombardeerd gebouw in
het centrum ven Belgrado. Naar schijnt hebben ze het gebouw niet gesloopt om
het als monument te alten dienen van de onrechtmatige bombardementen op Servië
tijdens de Joegoslavië oorlog. Wat me opviel aan de vele graffiti op muren en
schuttingen, Serven waren kritisch tegenover de EU en NAVO en hadden meer
lovende woorden over Rusland. Wat mij niet vreemd leek na het zien van een
gebombardeerd televisiestation. We liepen naar de Donau oever via het station
en vol trots liet Sandrvich mij de oude locomotief van Tito’s trein zien, welk
nog altijd op een sokkel naast het station staat.
Langs de Donau bekeken we diverse souvenirstalletjes en
Sandrvich attendeerde mij op de vele souvenirs van Tito. Postkaarten, magneten
en t-shirts met verschillende portretten waren bij de souvenir stalletjes te koop.
Na een wandeling langs de Donau en het oude kasteel gingenw e richting Novi
Beograd, een soort van Bijlmermeer voor Beograd. We nuttigden een lunch in een
nieuw gebouwde shoppingmall, volgens Sandrvich een concept wat je veel in
Oost-Europa kon vinden, behalve in Roemenië. “Het grappige aan deze
shoppingmalls is dat je veel meiden chagrijnig ziet kijken door de hoge prijzen, maar dan ineens blij
worden voor een selfie voor op social media.” Van wat ik zo zag waren de
prijzen op westers niveau en zelfs voor veel Nederlanders zijn goede kleding te
duur in aanschaf, dus leek het mij meer dn logisch dat dit ook zo in Servië
was. Sandrvich wilde nog een paar tramfoto’s van de oude trams in Belgrado,
deze maakte we in Novi Beograd en daarna vervolgde we onze weg richting het
station ven Belgrado om de nodige Servische treinen te bekijken.
Die middag bezochten we nog de Kathedraal van de Heilige
Sava, een grote orthodoxe kerk in Belgrado welk gebouwd is zonder een cent
subsidie na de val van Joegoslavië. Binnen in de kathedraal werd nog druk
gewerkt en de gewoonlijke stilte werd onderbroken door betonboren. Het werk
schoot niet op, maar dit kwam door dat de kerk werd gefinancierd uit donaties
van gelovige in Servië. We dronken Turkse koffie bij een tentje vlak bij de
kathedraal. “Probeer bij de laatste slok geen drap mee te drinken, want dat
smaakt naar aarde.” Reden genoeg om dat uit te proberen en inderdaad het
smaakte naar aarde. Ik vroeg Sandrvich
naar het verschil tussen Servisch in het latijnse en cyrillische schrift. Het
antwoord was “A good Serb write cyrilic, a bad Serb write latin” citeerde hij
een hosteleigenaar waar hij het eerder aan vroeg. Pas jaren alter zou ik door
hebben dat hier een religieuze grondslag achter zat.
In de avond namen we plaats bij Peron A en dronken nog een laatste biertje voordat we de nachttrein
naar Wenen in zouden stappen. Het regende pijpen stelen en auto’s reden over
het perron. “Blijkbaar vertrekt de autoslaaptrein naar Bar, Montenegro, ook zo
meteen” merkte Sandvich op “Is een goede zet om die trein nog te laten rijden,
zeker met de slechte wegen in Servië en Montenegro.”. Toen onze trein het
station binnen was gelopen liepen we naar onze trein toe en namen plaats in onze
coupé. Als nel kwam er een Zweeds meisje met een Turkse jonge de coupé binnen
en een Oosterrijker volgde al snel daarna.
We stelde elkaar voor terwijl de trein Belgrado achter zich liet. Niet
veel later was er een politie controle in de trein, onze paspoorten,
identiteitsbewijzen en migratiepapieren werden gecontroleerd. Op aandringen van
Sandrvich had ik het papiertje van het hostel goed bewaard en werd bij deze
controle van pas. Dee Turkse jonge had echter zijn migratiepapier verloren,
geen probleem voor nu maar de volgende eker had hij een groot probleem als hij weer
in Servië was. Zo verzekerde de politieagent hem. Op het Servische platteland
was de regen gestopt en zagen we uit de verte de onweersbui boven Belgrado
hangen. De trein maakte een onverwachte stop op en station. Uit het raam
hangend hoorde ik het geluid van krekels
in de velden om onze trein in de verte lichte de hemel op, seconden later was
er een vaag gerommel te horen. Terwijl de trein de wat loste liep een Servische
stationschef met een lantaarn langs de trein richting de locomotief. Daar gaf
hij de lantaarn aan de machinist “Een
kapotte frontsein” deelde Sandrvich mee. Niet veel alter werden de remmen
gelost en kwam de trein in beweging. Toen de krekels en het gedonder overstemd werd
door het geluid van de trein gingen we naar bed, de grens controle zou de
nodige uren in beslag kunnen nemen.
Midden in de nacht klopte een besnorde man met een grote
koffer op de coupé deur. Deur werd van slot gehaald en hij nam plaats op zijn
bed. Met veel geweld stopte hij zijn bagage onder de banken en maakte zijn bed
op. Niet veel later controleerde de Servische douane onze papieren, de Turk had
geen enkel probleem en ik had het idee dat het migratiepapiertje werd ingenomen
zonder notificatie of registratie. Nadat de Servische uitreiscontrole geweest
is De Hongaarse ging wat grondiger en de
douane die langs kwam schreeuwde of iemand alcohol of sigaretten bij zich had,
één voor één keek ze iedereen indringend aan en schreeuwde hard “ALCOHOL,
SIGARET”. Niemand bekende dat ze het bij zich hadden en algauw ging ze verder
naar de volgende coupé. Snel ging de
lamp uit en werden na een paar uur gewekt door de stations omroep van Boedapest
Keleti. Boven mij hoorde ik verbazing
over waar we waren en of ze er hier niet uit moesten. Al snel werd er ontdekt
dat we nog niet in Wenen waren en er kon nog verder geslapen worden. Toen ik later naar het toilet ging zette ik
albast mijn handbagage op mijn bed, bij terug komst ontdekte dat alle lakens
nat waren terwijl ik niet overdreven gezweet had die nacht. Als snel ontdekte
ik dat het vocht uit mijn tas druppelde en aldaar ontdekte ik een gebroken fles
slivovitsj. In het toilet de nodige schoonmaak werkzaamheden aan mijn tas
uitgevoerd, de Duitser zat in middels met Sandrvich te praten en al snel
moesten we met zijn alle lachen om het voorval van die nacht en dat er een
relatie was met de gebroken fles slivovitsj.
Het bleek dat hij diabetes medicijnen in Servië had gehaald voor een
familielid, en daarom de achterdocht van de Hongaarse douanier niet heel erg
kon waarderen. Verbazing wekkend hoe snel je vrienden wordt in een nachttrein
en al snel elkaar weer vergeet als je aankomt op bestemming. In Wien
Westbahnhof kochten Sandrvich en ik een
ontbijtje en begaven ons naar de ICE richting Frankfurt am Main om daar over te
stappen op de ICE naar Amsterdam. In Arnhem nam Sandrvich de trein naar Brabant
en in Utrecht stapte ik over op de intercity richting Schiphol. Door mijn
schittering in het raam keek ik naar de regendruppels op het raam en een nat en
donker Utrecht. Wat ik zeker weet is dat er vaker een trein reis gepland gaat
worden en de trein een avontuurlijkere manier van reizen is dan het vliegtuig.
Voldaan draaide ik de sleutel om, om mijn studentekamer in Hoofddorp te
betreden.
Die ochtend konden we onze bagage even achterlaten in het
hostel, tegen het eind van de ochtend vertrok onze trein naar Boekarest een
nette intercity van alle gemakken voorzien. We makte nog even snel een ochtend
wandelingetje door Brașov en namen de bus naar het station. We namen plaats op
onze gereserveerde zitplaatsen in het barrijtuig. Langs het spoor waren veel werkzaamheden
gaande wat deed vermoedend at de Roemeense overheid hard bezig is de Roemeense
spoorinfrastructuur nar het niveau van West-Europa te brengen ondanks het
bochtig traject door het dl haalde de trein snelheden die voor mij nieuw waren
in Roemenië. Deze gingen omhoog naarmate de bergen, die er niet onderdeden van
de Zwitserse Alpen, plaatsmaakte voor een blak landschap. De trein vermeerderde
vaart en al gauw bereikten we Boekarest Gara de Nord.
Op net Noordstation van Boekarest wemelde het van de
bedelende Roma families. “Gewoon stug doorlopen en negeren.” was het advies van
Sandrvich. We lieten onze bagage achter bij het bagage depot en namen de metro
naar het Paleis van Ceaușescu. Sandrvich meende zich de ingang van de metro op
het stationsplein te herinneren, maar wist even niet precies waar. Al snel
werden we door een groep taxichauffeurs benaderd over waar we heen wilde.
Sandrvich deed dit af met de heen afspraak hadden bij het metrostation en
zonder aarzeling gaven ze de richting prijs, zonder leugens want we bereikte
met de metro het paleis van Ceaușescu. Dit enorme gebouw kende ik alleen uit de
boeken en de programma’s van Geert Mak en nu ik er zo voor sta voelde ik mij
net zo klein als Geert Mak op het scherm. Na een foto er van genomen te hebben,
wat nog een uitdaging was, gingen we weer terug naar het station. Toen we terug
liepen werden we opgeschrikt door twee Dacia’s in een ongeluk, de watermeloenen
lagen verspreid over, misschien wel, de drukste knooppunt van Boekarest. Op het
Noordstation aten we nog snel een maaltijd in een lokaal restaurant en kregen
een maaltijd van welk bestond uit een schnitzel, moeilijk te snijden met het
plastic bestek, aardappelpuree en rode bieten. Na de maaltijd genuttigd te
hebben hadden we nog de nodige tijd om wat treinen op Boekarest Gara de Nord
vast te leggen, een toch van ruim een uur langs diverse treinen achterna
gezeten door bedelende zigeuners.
De trein vertrok op tijd ui Boekarest Gara de Nord
richting Belgrado, Servië. En via de
buitenwijken belanden we op het platteland terwijl onze gesprekken door gingen,
we deelde de drie persoonscoupé niet met zijn tweeën, er zat ook een andere
jongeman in die de geschiedenis van de Balkan heeft gestudeerd. Op weg naar
zijn vriendin in Belgrado. Uren lang vertelde hij ons verhalen over de
geschiedenis tussen de Slavische volleren en Roemenië. Het rijtuig heeft de
hele dag in de hitte lopen te warmen en met het kleine raampje konden we de
hitte niet uit de coupé krijgen en moesten met de hangende hitten de slaap
proberen te vatten. Dat lukt moeilijk als je op de warmste plaats van de coupe
je plaats had ingenomen, eigenlijk had gereserveerd. Boven in lag ik op mijn
rug met, nagenoeg, het plafond op mijn neus luisterend naar het spoor onder ons
rijtuig. Nadat ik meende voldoende weggedommeld te zijn van het ritmische
geluid van de wielen over de rails werd ik uit de roes gehaald door een
wisselcomplex nabij een station. Toch werd ik de volgende ochtend wakkergemaakt
door onze rijtuigbegeleider, provodnik, om ons te attenderen op de grenscontrole
tussen Roemenië en Servië. Veel tijd om zich fatsoenlijk aan te kleden had hij
niet, zijn broek en das ontbrak en het bovenste knoopje van zijn overhemd was
ook nog niet dicht. Roemeense controle geen probleem, Servische ook niet
ondanks dat onze provodnik daar iets meer zenuwen over had. Na de controles,
waar ik mijn naam hard op moest uitspreken, reden we Servië in met een
diesellocomotief en de coupé werd onaangenaam gevuld met dieselwalmen.
Op het perron namen we afscheid van elkaar en Sandrvich en
ik vonden onze weg naar het hostel in Belgrado. “You realy came here by train
again?” was de reactie van de hostel eigenaar toen hij Sandrvich weer zag.
Schijnbaar had het treinreizen bij sommige een negatieve oncomfortabele
ervaring achter gelaten. Na ingecheckt te hebben gingen we naar het station om
de nodige treinen vast te leggen en een dagkaart voor het openbaarvervoer aan
te schaffen. In de middag gingen we richting het mausoleum van Tito, de grote
leider van Joegoslavië. Bij zijn mausoleum is een uitgebreid museum welk alle
giften tentoongesteld welk Tito heeft ontvangen tijdens staatsbezoeken. Niet
alleen de giften, ook foto’s van deze bezoeken en zijn leven werden uitgebreid
tentoongesteld. Beatrix, Gorbatsjov,
Khaddafi, Hoesein en Clinton. Allen stonden ze handenschuddend met Tito op de
foto. In de museum winkel lag een kookboek met Tito’s favoriete gerechten uit
andere landen, uit Nederland was boerenkool zijn favoriete gerecht. Die middag verkenden we het centrum van
Belgrado en keken we onze ogen uit bij de diverse boekenstalletjes in de
winkelstraat. Hier lagen biografieën van alle oorlogsmisdadigers uit de Joegoslavië
oorlog en Mein Kampf van Hitler was
volop te koop. Helaas alleen in het Servisch, had graag het boek willen lezen
vanuit mijn interesse in geschiedenis. Ik werd door Sandrvich geïntroduceerd
met Cevapi, gegrilde worstjes van de Balkan, bij restaurant “?”
De volgende ochtend hield Sandrvich een taxi aan voor een rit naar het station. We waren wat aan de te late kant en zouden het lopend niet meer halen. We waren op tijd op het station en onze trein stond al gereed voor vertrek, welk voer zeven minuten plaats zou vinden. We zochten onze gereserveerde zitplaatsen op en nuttigde een ontbijt van vruchtendrankjes en droge croissantjes van het beruchte merk. Stipt op tijd vertrok de trein richting Sighișoara. Grauwe buiten wijken van Cluj-Napoca maakten plaats voor graslanden. Veel tekenen van mechanische landbouw waren niet te herkennen in de weilanden. Hooistapels in plaats van hooibalen, We hadden de Accelerat naar Sighișoara genomen, de Roemeense versie van de Intercity. Niet at het de snelheid geniet als in Nederland, maar comfortabeler materieel was het zeker. Vanuit comfortabele stoelen zagen we het landschap van heuvels langzaam overgaan in bergen. De trein volgde de oevers van een rivier en schaapsherders leidde hun kudde langs een modderig pas. Het ouderwetse geluid van een trein welk over het spoor rijdt en de daarbij behorende bewegingen van het rijtuig moesten we naar een paar uur missen omdat Sighișoara bereikt was. We stapten uit op een smal perron en moesten eerst wachten tot de trein vertrokken was om het stationsplein te betreden. Gelukkig zat onze accommodatie niet ver naast het station. Onze plaats van overnachting was gevestigd boven een reisbureau welk gesloten was maar waar we wel moesten inchecken. In de achtertuin vonden we de beheerder en konden we alsnog inchecken. In de kelder konden we onze, vooraf ingekochte, maaltijd opwarmen. In de kelder stond een gasfornuis van het merk Modern een relikwie uit vervlogen tijden. Goed onderhouden was het fornuis niet. Er ontbraken drie van de vier knoppen maar genoeg om onze knakworstachtigeworsten op te warmen.
Sighișoara is begonnen als een ommuurde stad op de top van een heuvel, deze middeleeuwse stad is het bezoeken waard en daarom de reden dat we Sighișoara hebben aangedaan. Na de top van de heuvel te hebben bereikt waanden we ons een in middeleeuwse stad welk zich onderscheid door de torens, gevels en daken. Deze karakteristieke torens, daken en gevels heeft Sighișoara te danken aan het importeren van Duitse vakmensen gedurende de late middeleeuwen door de Hongaarse overheersers. Dat Sighișoara de geboorte plaats van Vlad de Derde word je duidelijk gemaakt door de vele verwijzingen naar vleermuizen en vampiers, een rol die aan Vlad is toegedicht door Bram Stoker met als achtergrond zijn harde en bloeddorstige optreden tegen de Ottomanen tijdens zijn regeer periode. Op een terrasje dronken we een biertje en spraken wat over de charme van Roemenië. Sandrvich was al vaker in Roemenië geweest en heeft het uit geroepen tot zijn favoriete land in Oost-Europa. Roemenië is interessant land, zeker gezien de taal, Roemeens, een romaans taal is na genoeg omringd wordt door Slavische landen, waar de invloed in de taal aanwezig is in het woord van da (‘ja’ in het Roemeens). Na het biertje liepen we weer terug richting onze accommodatie, omdat het nog licht was gingen we eerst een tijd op het station door brengen om de nodige treinen te fotograferen. De rest van die avond namen we tijd om boeken te lezen en televisie te kijken, Sandrvich kijkt in tegenstelling tot mij wel televisie. Op en gegeven moment werden we, opgeschrikt is een groot woord, opgeschrikt door het geluid van beslagenpaardenhoeven op een harde ondergrond. Voor onze accommodatie stond een Roma gezien met paard en wagen te wachten te wachten voor een rood licht. “Volgens mij zijn de overburen ook Roma.” Deelde Sandrvich mee toen we het raam weer dicht deden. “Het huis ziet er van buiten slecht onderhouden uit, maar meestal geven Roma niet zoveel om het uiterlijk van het huis maar meer om de binnenkant. Omdat je binnen leeft en niet buiten.” Aan de redenering zat iets in. Als je je geld maar één keer uit kan geven, geef het dan uit aan iets waar je meer aan hebt. Een mooie badkamer of bed heeft meer effect dan een mooie dakgoot.
De volgende ochtend zapte Sandrvich weer door het aanbod Roemeense zenders en stuitte op een zender waar wel gedecolleteerde dames een liedje zongen in een vreselijke etnografische setting terwijl iemand groenten aan het snijden was. Het kook programma was zo absurd opgezet en werd nog aangesterkt dat de cameraman de camera weghaalde van het groente snijden om een close-up van een decolleté te tonen. Op de volgende zender werden de treintijden getoond van het station van Sighișoara, om et nog absurder te maken werd op de achtergrond een screenshot van Microsoft Train Simulator getoond. We waren ruim op tijd voor onze volgende trein naar Brașov, een trein met de ruim tachtig jaar oude dubbeldeksrijtuigen die we eerder zagen in Cluj-Napoca. We namen de stoptrein naar Brașov. Op het perron was het een drukte van belang en werden er grote zakken, manden en kooien met producten en pluimvee in de trein geladen. Deze mensen hadden duidelijk inkopen gedaan in Sighișoara. Nadat de trein Sighișoara achter zich had gelaten controleerde de conducteur, met grote snor, pet en gezellige ambtenarenbuik, de vervoersbewijzen. Blijkbaar had deze treindienst stops naar wens, of te wel. Mensen konden aangeven waar ze de trein wilde verlaten en de trein stopte hier dan ook netjes. Hoe de machinist dit van de conducteur te horen kreeg is mij nog steeds een raadsel , net als dat de conducteur het zou onthouden. Er hing een ontzettend wijn geur om hem heen als hij sprak. Het interieur van de trein bestond uit lerenbanken, ouderwetse bagagerekken en elk rijtuig had een houtskool gestookte kachel, welk gelukkig niet ontbrand was in de zomer. De trein stopte zo nu en dan in een weiland en zakken met zaden, meel en kooien met pluimvee werden op wagens geladen welk getrokken werden door paarden. Soms stopte de trein om een persoon op te laten stappen, een flinke klim vanuit de berm. Dit waren zogenaamde Haltas, langs het spoor staan en hopen dat de machinist je op tijd zag zodat je de trein niet mist. Ondanks dat de trein 80 km/h reed konden de deuren geopend worden tijdens het rijden. Hier kwam ik achter na dat ik naar het toilet was geweest en de deur opende door de rijwind.
In Brașov checkten we in, in ons hostel en namen vrij snel
de benenwagen om Brașov te ontdekken. Een stad met de charme van Cluj-Napoca in
termen van architectuur alleen wat grootser opgezet. De stad leefde ook meer
dan Cluj-Napoca. Na de stad verkend te hebben namen we plaats op een terras aan
de beroemde Piața Sfatului met
uitzicht op de 15e -eeuwse Raadhuis. We bestelde een goede maaltijd
en dronken de nodige biertjes. Die avond verkende we Brașov verder en
werden achtervolgd door straathonden, een probleem in Roemenië. Terwijl we in
Cluj-Napoca ook straathondentegenkwamen, achtervolgde ze ons niet. “Oh, kut. Ik
weet waarom ze ons achtervolgen.” Deelde Sandrvich mee “We lopen met een ijsje
over straat en ze hopen dat we ze wat te eten geven.” Op de heuvels van Brașov
prijkte groot de naam van de stad en deed vermoeden dan de Hollywood letters in
Los Angeles. Na een wandeling door de stad en genoten te hebben van de
Habsburgse gebouwen, aangevuld met communistische beton, Gingen we richting het
hostel. Al snel werden we aangesproken door de eigenaresse van het hostel met
het aanbod om het kasteel van Dracula te bezoeken. Een interessant uitje maar
omdat we morgen middag alweer de trein zouden nemen naar Boekarest, sloegen we
het aanbod af. “Zelf kan je dat soort uitstapjes goedkoper organiseren met een
lokale taxi.” vertelde Sandrvich me.
Aan de hand van een Google Maps uitdraai vonden we de onze weg naar het hostel, ngo geen tien minuten later stonden we voor de deur. Na ingecheckt te hebben kregen we een rondleiding van een Amerikaan die een tijd in Roemenië verbleef. Omdat Sandrvich goed Frans sprak, en beter dan Engels, werd de rondleiding in het Frans gegeven en vertaalde Sandrvich het later voor mij. We bleven twee nachten in Cluj Napoca om verder af te reizen naar Sighișoara.
Voor die middag stond er een gezamenlijke borrel gepland bij een lokaal café en we besloten om hierbij aan te sluiten. Veel gasten waren er niet. Een Amerikaan, paar Duitsers, twee Fransen en het personeel. Wachtend bij het stoplicht hoorde Sandrvich de twee Fransen voer ons roddelen, toen Sandrvich hun aansprak met dat wij geen “gras” bij ons hadden was het eis gebroken. Wat met “gras” bedoeld wordt legde Sandrvich mij uit met de vraag “Waar komen veel Fransen voor naar Breda?” Kende Breda nog niet zo goed maar het bleek Hollandse Rookwaar te zijn. Waar iedereen een biertje of een wijntje bestelde, bestelde de Fransen limonade glazen gevuld met wodka. Gesprekken gingen over waar we vandaan kwamen, waar we waren geweest, waar we naar toe gingen, hoelang we wegblijven en waar we heen willen op de volgende reis. Niet alleen over Sandrvich en mij ging het, het ging eigenlijk over die van iedereen behalve die van de Fransen, die waren wat ontwijkend met hun verhaal. Nadat we hun weer tegenkwamen in het restaurant, welk korting gaf voor hostel gast, werd duidelijk waarom. Blijkbaar waren ze in Cluj Napoca beland omdat het de goedkoopste vlucht voor deze zomer van Air France was, daar kwamen ze wel stoned achter. Waar het gesprek voornamelijk overging kon in niet volgen, tot mijn schaamte spreek ik geen Frans en ben volgens mij één van de weinige Nederlanders die dat als een tekortkoming ziet. Op een één of andere manier viel de term Bar-le-Duc op tafel en ik vroeg aan Sander of het gesprek voer bronwater ging, blijkbaar gebruikte hun Bar-le-Duc om wodka mee aan te duiden. Die avond dreigde er regen te komen met felle onweersbuien, geen weer om de stad te verkennen en bleven we binnen om te lezen en een biertje te drinken ondanks dat de Fransen ons uitgenodigd hadden om met hun naar een bedenkelijke discotheek te gaan.
De volgende ochtend liepen we van het hostel naar het station om onze zitplaatsen voor de volgende treinreis te reserveren. Voor morgen stond de reis naar Sighișoara gepland. Onderweg haalden we een ontbijtje bij een bakker en nuttigde dit, al treinen kijkend, op het station op. Later die ochtend gingen we de stad Cluj-Napoca verkennen. Cluj-Napoca is een aardig stadje met hoofdzakelijk architectuur uit de Habsburgse tijd aangevuld met parkeergarage architectuur uit de tijd dat Roemenië nog communistisch was. De twee grote kerken in de stad deed vermoeden dat er twee religies te vinden waren in Cluj-Napoca, het Rooms-Katholieke en het Orthodoxe geloof. Na een klein halfuurtje wandelen vanaf het station kwamen we een oude toren van de stadsmuur tegen welk in de middeleeuwen Cluj-Napoca beschermde van vijandelijkheden. In deze toren was een gratis tentoonstelling over speldjes te bezichtigen, een duidelijk verschil in collectie tussen de communistische tijd en de tijd van de democratie was zichtbaar. Rode sterren gingen over in merknamen van frisdrank, kleding en auto’s. We stuitte op een Cubaans geïnspireerd café en namen plaats voor een drankje, waar Sandrvich koffie nam ging ik voor een verse jus-d’orange. Na het drankje gingen we weer richting het station om een paar uurtjes treinen te kijken, een hobby van Sandrvich die ik na deze dag over genomen had. In de paar uur tijd kwamen verschillende treinen langs, modern, nieuw, passagiers, goederen of afgetrapt. We hadden het geluk om een aantal oude dubbeldekkers te zien welk, volgens Sandrvich, zelfs nog uit de jaren dertig kwamen en rond Berlijn dienst hebben gedaan. Die middag doemde er een donkere lucht met gerommel op en voordat het ging regenen waren we al weer in ons hostel om de bui te ontvluchten. Zo te ruiken hadden de Fransen hun “gras” gevonden en genoten er discreet van in hun slaapzaal.
Na de regen trokken we weer naar buiten, de geur van ozon hing nog in de straten en we besloten een ander deel van Cluj-Napoca te aanschouwen. Deze kant van Cluj-Napoca had wat bredere straten met meer communistisch beton een monument met een Roemeense vlag met een gat er in geknipt om het nare verleden van het communisme te herinneren. In communistische tijden had Roemenië haar driekleurige vlag aangevuld met een Sowjet geïnspireerd wapen. We liepen langs de rivier die Cluj-Napoca scheid en volgde deze tot aan de voet van Cetățuia Park waar we de heuvel beklommen op weg naar een mooi uitzicht over de stad. Hier namen we plaats op en terras om wat langer van het uitzicht te genieten onder het genot van een Roemeens biertje. Om vervolgens weer naar beneden af te dalen voor een maaltijd. In het zelfde restaurant als gister merkte ik op dat er veel gerechten met goulash geserveerd werden, dit heeft te maken met de Hongaarse minderheid in Noord-Roemenië en Transsylvanië. Na de maaltijd nog een klein ommetje gemaakt en de rest van de avond in het hostel gescholen voor de regen.
“Ga je straks mee met de Olympische Koploper naar Enschede? Trein vertrekt over een uur uit Den Haag CS.” Een onverwachts SMS’je kwam binnen op mijn iPhone. Snel snelde ik naar Utrecht om Sandrvich en Krasnapolsky te ontmoeten, uiteraard in de Olympische Koploper. Al snel waren Interrail plannen gesmeed om met Sandrvich richting Roemenië en Servië te gaan. Nadat ik mijn ouders mee had gedeeld dat ik met een vriend op Interrail ging sloeg de opwinding wat weg dat ze Roemenië hoorde en geen Frankrijk.
Half juli sloot ik mijn studentenkamer in Hoofddorp af en ging begaf me naar het station. Ik had de instructie gekregen om pas op het Centraal Station van Amsterdam mijn interrailpas in te vullen en van Hoofddorp naar Amsterdam CS gebruik te maken van mijn Studentenreisproduct. Aangekomen op Amsterdam CS haalde ik een avondmaal en wachtte op de nachttrein richting Moskou. Helaas ging de reis daar niet heen. Ik moest in het gedeelte naar Praag instappen. Sandrvich stapte in Arnhem op de trein. Die avond spraken we over zijn eerder gemaakte reizen en dronken we een biertje. Dit was niet mijn eerste reis met de nachttrein door Europa. Eerder in 2001 en 2002 maakte ik met mijn ouders een reis naar Zuid-Frankrijk met de autoslaaptrein. Dat die reis iets anders was dan met de nachttrein naar Dresden werd mij duidelijk in de nacht bij Hannover. Omdat de EuroNightLine 447 bestaat uit diverse rijtuig groepen word er onderweg regelmatig gerangeerd omdat deze rijtuiggroepen verschillende bestemmingen hebben en andere rijtuiggroepen worden toegevoegd aan deze trein. Desondanks kwamen we uitgerust aan in Dresden.
We hadden een half uur overstap tijd op de trein naar Budapest in Dresden. Snel werd er een kopje thee gehaald, voor een croissantje was geen tijd meer omdat ze in de oven zaten. We begaven ons naar het perron waar we net vandaan kwamen. Deze trein zou de zelfde route tot Praag afleggen als de nachttrein waar we net uit waren gestapt. “Maar waarom zijn we dan niet overgestapt in Praag?” vroeg ik Sandrvich “Deze trein is comfortabeler en wordt in Praag pas druk.” En gelijk kreeg hij. Riante fauteuils voor de tweede klas. Ondertussen volgde de trein zijn weg langs de Elbe. En werden de grauwe industriegebieden afgewisseld met felgekleurde flats “Zo jammer dat Tsjechië die flats heeft laten overschilderen. Voor echte grauwe flats moet je steeds verder weg.” Deelde Sander mee wijzend naar fletsblauw geschilderde flats aan de overkant van de Elbe “Gelukkig staat er nog wel veel vervallen en grauwe industrie tussen.” Langzamer hand merkte je dat je dichter bij Praag kwam. De trein werd voller en her en der kwamen spoorlijnen en autowegen uit de bergen en dalen die zich aansloten op langs de Elbe liggende infrastructuur. Het perron in Praag zag zwart van de mensen, specifieker, het zag zwart van de backpackers met interrailpassen op het perron. Nadat de reizigers uitgestapt waren werd het al gauw druk en men zocht haastig naar zijn, haar of hun plekje of werden er juist weer vanaf gestuurd omdat er iemand aankwam met een zitplaatsreservering. “Jongens, hier zijn nog zitplaatsen vrij!!” werd er door het rijtuig geschreeuwd. “Als ze zitten worden ze er waarschijnlijk vanaf gestuurd door iemand met een zitplaatsreservering.” Voorspelde Sandrvich en inderdaad. De rugzakken lagen nog niet in het bagagerek en er kwam al een Tsjech aan met een reservering. “Ik Begrijp het niet, we gaan toch van Praag naar Bratislava. Hier staat Praag naar Bratislava. Waarom moeten we dan weg?” Een kleine anderhalf uur later zou ik ze twee rijtuigen verderop tegenkomen op weg naar de restauratie. Na twee rijtuigen geklommen en geklauterd te hebben over mensen en backpacks bereikte ik de restauratie. Blijkbaar had Sandrvoch, die mij voor was gegaan, het laatste broodje kunnen bemachtigen. Met lege handen en mag ondernam ik de toch terug naar mijn zitplaats, de lege handen waren een uitkomst bij het klauteren en klimmen. De trein vervolgde zijn weg richting Brno en zag het Tsjechische landschap aan me voorbij gaan. Vanuit de schoolboeken en de leerstof over de geschiedenis van Oost-Europa had ik niet gedacht dat Tsjechië zo’n mooi land was en reden om dit land verder te gaan ontdekken in de toekomst. “Probeer eens uit te spreken.” Zei Sandrvich tegen me en ik brak mijn tong over de naam wat op het stationsbord stond. Voor de gewone reizigers was nog maar amper plaats in deze trein en met de vrijkomende stoelen ontstond er weer een stoelen dans van korte duur, sommige hadden geluk anderen weer pech. Naarmate we Slowakije naderde werd het landschap steeds flakker en nam de regen toe. In Bratislava liep de trein leeg en snelde de interrailers zo snel mogelijk naar de stationshal om de regen te ontvluchten. “Bratislava is ook zo’n typische interrail bestemming. Uitgaansleven is heel goedkoop en daar komen ze voor. Daarna gaan ze naar Boedapest en zeggen ze dat ze Oost-Europa hebben gezien, terwijl Oost-Europa hier al voorbij getrokken is en je voor Oost-Europa naar Roemenië en de Balkan moet.” Deelde Sandrvich mee. Omdat ikz elf nog nooit eerder ten oosten was geweest van Duitsland moest ik wel op zijn woord vertrouwen. Van deze regio kreeg je zo weinig mee dat je het maar zelf moet ervaren. Ondertussen vervolgde de trein zijn weg naar Boedapest door de regen. Erg mooi zag de regio er niet uit als het grauw en regenachtig is. Vlak voor Boedapest Keleti komen veel sporen bij elkaar en lopen als een grote bundel richting het kopstation. Onze trein arriveerde op het middenperron van dit station. Ik keek met verbazing rond nadat onze trein gearriveerd was, De stationsoverkapping van Budapest Keleti wordt door geen station wat ik eerder heb bezocht overtroffen, wat mij ook opviel is dat Boedapest een knooppunt is, naast onze trein stond een trein naar Moskou en Kiev, wij kwamen vanuit Duitsland en gingen morgen naar Roemenië en had begrepen dat we op de terug weg ook weer langs Boedapest zouden komen op weg van Belgrado naar Wenen.
Op Keleti werden we verwelkomd door verschillende mannen die ons een taxi, hostel of kortingsbonnen voor attracties aanboden. Voor geen van alle hadden we interesse. Het hostel wat Sandrvich had geboekt was twee straten verder op gevestigd. In nog geen vijf minuten liepen we er heen en ook nog met een kleine onderbreking bij de bank om de nodige forinten te halen. Na te hebben ingecheckt te hebben en de bagage af op de slaapzaal te hebben gebracht deden we boodschappen, voor het eerst van die dag vulde ik mijn maag met droogbrood en Parijse ham. Helaas hadden we per ongeluk een fles water met prik gekocht, na goed te kijken naar het Hongaars kon je uitmaken dat er koolzuur in za, één van de weinige dingen die je in het Hongaars kon vertalen. Na de maaltijd gingen we Boedapest verkennen. Al snel kwamen we uit bij het Sowjet monument om de gevallen Sowjet soldaten te eren voor de strijd om Boedapest in 1944-1945. Helaas is dit monument een doorn in het oog van menig Hongaar en wordt het wel eens beklad en vernield. Reden om voor het stadsbestuur het monument zwaar te bewaken met hekken. We wandelde verder langs de Donau om de bruggen en het parlementsgebouw te bekijken. Die avond keerde we terug naar het hostel en dronken dar nog een biertje.
Die avond heb ik moeilijk geslapen, mede door het openstaande raam en de ventilator die de koelte moest verspreiden door de kamer. Die ochtend lag ons ontbijt nog in de koelkast en namen het mee richting het station. Voordat we naar onze trein gingen kochten we nog wat proviand bij de supermarkt tegenover Keleti. Onze trein stond al gereed op het station, niet onder de mooie overkapping, maar daar buiten. Al snel was de trein gevonden en stapten we de Roemeense rijtuigen binnen. Tegenover onze plaats zat een man zijn ontbijt te nuttigen in de vorm van drinkbare ontbijtgranen, halve liter pils. Volgens het spoorboekje vertrok de trein op tijd uit Boedapest Kelti en vervolgde zijn weg richting de Roemeense grens. Onderweg passeerde de trein de troosteloze buitenwijken van Boedapest op weg naar de vlakte van Hongarije, de grauwe flats maakte plaats voor eindeloze grasvlakte en werd onderbroken door het grijze beton van Szolnok. Dichterbij Roemenië werden de wolken steeds donkerder en begon het te regenen. In Biharkeresztes hadden we de Hongaarse uitreis controle en in Oradea kwam eerst de Roemeense grenswachten en douaniers door de trein om de reizigers te controleren. Het vlakke Hongaarse landschap werd ingewisseld voor de bergachtige landschap voor Noord Roemenië. Onderweg naar Cluj Napoca werd ik overrompeld met de beelden die ik kende vanuit schoolboeken over Roemenië. Verlaten en vervallen industrie en tussen door Roma gezinnen die in kortachtige woningen wonen. De staat van de spoorwegen was duidelijk anders dan in Hongarije, waar daar de sporen nog enigszins egaal lagen wiebelde de trein over de Roemeense sporen met het karakteristieke “kedeng kedeng” geluid. We passeerde meer overwoekerde spoorwegemplacementen en vervallen industrie om uiteindelijk in een droog Cluj Napoca te arriveren, tot de verbazing van Sandrvich waren we zelfs een uur te vroeg. Maar dit had er meer mee te maken dat we ons horloge niet bij de grens hebben verzet naar de Roemeense tijdszone.