De wintersport treinen voor 2023 zijn bekend. Welke trein past het best bij uw wintersportreis voor seizoen 2023, wat zijn de verwachtingen van deze treinen en is de Ski Express van TUI een aanvulling? Lees alles over het aanstaande seizoen in dit artikel.
Nightjet
De Nightjet is de dagelijkse nachttrein tussen Amsterdam en Oostenrijk en Zwitserland. Terwijl u geniet van een goede nachtrust reist u naar de besneeuwde hellingen van de Alpen. Mocht u niet gebonden zijn aan de standaard werk routine dan biedt de Nightjet mogelijkheden om gespreid over de week te reizen en u kunt de terug reis plannen aan de hand van uw gewenste verblijfsduur.
De Nightjet brengt u slechts tot het hoofdstation van Innsbruck en Zurich. Wilt u verder reizen naar uw skigebied dan dient zelf de transfer te regelen naar uw skigebied. De Nightjet boekt u snel en eenvoudig op de website van de Oostenrijkse Spoorwegen . Hier kunt u ook de verdere treinreis naar uw skigebied binnen Oostenrijk boeken. Mocht u in Zwitserland verder reizen dan boekt u uw reis naar het skigebied op de website van de Zwitserse Spoorwegen.
Ski Thalys
Gaat u skiën in de Franse Alpen dan biedt de Ski Thalys een mooie gelegenheid om binnen enkele uren ontspannen en comfortabel te reizen vanuit Amsterdam en Rotterdam naar Chambéry, Albertville, Moûtiers, Aime-La Plagne, Landry of Bourg-Saint-Maurice.
De Ski Thalys brengt u elke zaterdag naar de Franse Alpen vanaf zaterdag 24 december 2022 tot en met 25 maart 2023. De vervoersbewijzen zijn te boeken vanaf 6 oktober 2022 en boekt u op de website van de Thalys
Alpen Express
De Alpen Express heeft in 2023 veel terrein verloren en opereert voor slechts één rit. De meest gezelligste wintersporttrein heeft terrein verloren doordat TUI de trein van Greencitytrip gaat gebruiken voor de wintersport reizen in 2023. Op de website van Treinreiswinkel valt te lezen dat de Alpen Express slechts rijdt tijdens de voorjaarsvakantie, dit jaar krijg u wel ontbijt als U in leg zes reist. Op de website van Treinreiswinkel.nl
TUI Ski Express
Onlangs heeft TUI aangekondigd dat zij een eigen trein aanbieden voor de wintersportreizen in 2023. Uit de omschrijving op de website van TUI valt op te maken dat TUI Greencitytrip inhuurt voor het rijden van deze wintersporttrein, wat dit betekent voor de citytrips is onduidelijk. Net als bij de gewone citytrips dient u bij te betalen voor het gebruik van beddengoed in de trein en een snack en ontbijt pakket. De trein bevat geen gezellig Après Ski barrijtuig. Kijk voor het aanbod op de website van TUI Ski Express. Het lijkt er op dat de weekendtripjes met de Alpen Express voorgoed voorbij zijn.
De volgende ochtend werden we weer opgehaald door onze gids die ons naar de trein bracht. Deze eker was ik wel blij met een gids die ons naar de trein bracht want de vertrekborden waren, zover ik kon zien, alleen in het Chinees. We namen plaats in de trein en algauw kwamen we er achter dat we niet op onze gereserveerde zitplaatsen zat. Een Chinees gezin verscheen bij de zitplaatsen waar wij zaten en er ontstond een discussie over wie waar ging zitten en dat dit niet lukte omdat wij plaatsen bezet hielden. De vader verdeelde zijn gezinsleden in de stoelen rondom en ging bij ons zitten met zijn kinderen. Tijdens de kaart controle, waarbij geen woord Engels werd gesproken. In China is het normaal dat je bij een kaartjes controle ook je paspoort liet zien en dit wekte grote nieuwsgierigheid van de Chinese man naast mij. Ik liet hem mijn paspoort bekijken en kreeg zijn Chinese identiteitskaart te zien. Ik merkte op dat er steeds twee stoelen vrij bleven en ontdekte op mijn ticket dat we daar zouden moeten zitten.
De reis van Datong naar Beijing loopt voornamelijk door een rotsachtig gebied. Wanneer je rustig naar de rotsen wilde kijken om de hoop te hebben dat daar ergens de Chinese Muur zou lopen werd je aandacht weer brut verstoord door de jonge kinderen die de aandacht opeisten van hun ouders. Dit was niet alleen bij één familie het probleem, zoals dat wel eens in Nederlandse treinen gebeurt, maar alle kinderen in het rijtuig stonden in deze hysterische stand. Mijn geluk was groot dat de eerste grote flats oprezen en we door voorstadstations reden want we bereikten het eindpunt van deze reis. Helaas bleef de trein nog een goede driekwartier door de voorsteden van Beijing rijden en ondertussen passeerde grote stations vol met hogesnelheidstreinen en glazen flats. Toen we het centrale station van Beijing binnen reden realiseerde ik mij pas dat we alk meter spoor tussen Moskou en Beijing hadden afgelegd. Een immense afstand van 7.661 km. Het had iets magisch een gevoel van genoeg doening een gevoel wat je niet krijgt als je vliegtuig land na een afstand van 7.661 kilometer.
Het station in Beijing was groot en voordat ik het station verliet wilde ik eerste een foto maken van de locomotief van de trein. De trein bleek ontzettend lang te zijn en toen ik bij mijn vader terug kwam was het perron al leeg en stonden er twee gidsen er al. Zij brachten ons naar de uitgang en naar de taxichauffeur die ons naar het hotel ging brengen. Aan de overkant van het stationsplein verscheen een zwarte smakeloze Audi welk pontificaal op straat halteerde om ons in te laten stappen. De chauffeur kreeg de naam van het hotel mee en we reden het drukke verkeer van Beijing in. Na een kleine twintig minuten rijden arriveerden we bij ons hotel en checkten in. Onze tijd in Beijing was verlengd van twee dagen naar een goede week. Het oorspronkelijke plan was om door te reizen naar Lhasa in Tibet. Maar de Chinese autoriteiten hadden ons wel de toegang voor Tibet verleent maar we zouden moeten vliegen in plaats van de trein. We mochten wel met de trein terug maar dan zouden we de meest spectaculaire en hoogste bergtoppen missen omdat we ’s nachts over het hoogste spoorweg ter wereld zouden reizen. Ons verblijf in het hotel was goedkoper dan omboeken bij Aeroflot dus bleven we langer in Beijing.
De volgende dag stond een dag vullende excursie op het programma we zouden naar de Chinese Muur gaan, maar dat zou niet het enige zijn. We werden uiteraard opgehaald in een klein busje welk al deels vol zat toeristen uit het westen. We reden nog langs een paar hotels om daar westerse toeristen op te halen. We zouden niet direct naar de Chinese Muur rijden maar eerst daar de graftombes van de Ming Dynastie. Maar we waren te vroeg en hadden nog even de tijd om langs een jade atelier te gaan. De hele bus stapte uit om een kleine uitleg over de bewerking van dit mineraal aan te horen. Na een aantal zeer aandachtige Chinese vrouwen in een laboratoriumjas te hebben aanschouwd die de jade bewerkten mochten we de winkel bekijken en daar hadden we wel geteld en kwartier voor en de man die de uitleg gaf had heel goed door wie wel en wie geen jade gingen aanschaffen. Toen ik en mijn vader een beetje de tijd stonden voorbij te laten gaan kwam de rondleider van achter om zich, op lichtelijk geïrriteerde toon, te vragen waarom we niets uitzochten wat we mooi vonden. Blij was hij niet toen we uitlegde dat dit niet iets was wat we zochten.
Na het jade evenement was het eindelijk tijd om naar de graftombes van de Ming dynastie te gaan. We reden Beijing uit en konden soms en glimp opvangen van de ontiegelijk lelijke bouwwerken die er neergezet zijn voor de Olympische Spelen van 2008. De gids had er niet veel zin in om er over te vertellen en naar schijnt mogen gidsen er officieel niet over vertellen. In een heuvelachtig en bosrijk gebied buiten Beijing bezochten we de graftombes van de Ming dynastie. Er stonden grote groepen toeristen in file te wachten voor de toegang van het complex om deze graven. Slechts twee van de drie toegangspoorten waren geopend. De middelste is altijd gesloten omdat volgens de oude Chinese traditie de middelste poort voor God is en niet voor de mens. Nadat we deze congestie, medemogelijk gemaakt door God, achter de rug hadden begon de andere congestie. Er stond een poort die toegang verschafte naar het rijk van de doden. Dat het poortje losstaat op een plein maakte niet uit. Van de gids moesten we er door heen om bij de graftombes te komen. Door de gekkigheid bij de jade atelier en de poort die gesloten was omdat die exclusief voor God was besloot ik niet door deze poort te lopen omdat dit de zoveelste onzinnige poppenkast scene was besloot ik rechts langs de poort te lopen en dan weer bij de groep aan te sluiten. En zonder probleem kwam ik in het dodenrijk waarin de graftombes zich bevonden. Niet alleen ik kwam binnen, ook de grote groepen Chinese binnenlandse toeristen die links langs het poortje marcheerde waren binnen. De graftombes waren wel een lekkere koele onderbreking van de warme drukkende vochtige hitte die dag. Na in polonaise langs de verschillende tombes gelopen te hebben moesten we weer door de poort om in het rijk van de leepheden te komen, maar dit moest met de rechte voet voor dus besloot ik met het linker voet voor de drempel over te stappen.
Na dat we onderweg een lunch hadden genoten in een hectisch restaurant zonder westers bestek, het eten met stokjes gaat langzaam aan wennen, gingen we verder richting de Chinese Muur. Na ongeveer drie kwartier rijden bereikten we de parkeerplaats onderaan de heuvel waar de Chinese muur over schijnt te lopen. We mochten zelf kiezen hoe we naar boven wilden gaan met de kabellift of het wandelpad. Aangezien mijn rug al natter was dan het IJsselmeer door alleen al de bus uit te stappen ging mijn voorkeur uit naar de lift en daarmee zou we ook meer tijd op de muur hebben en dus sloten we aan achter aan de rij met Chinezen en twee Spaanse toeristen. Tot grote opluchting had de de Chinese Muur op deze locatie geen poort voor God, de Keizer en het overige, hier was de ingang gewoon een simpele stenen trap. De Chinese Muur was eigenlijk niet heel spannend. Het gedeelte waar wij waren was prachtig gerestaureerd en tot grote opluchting kon je wel foto’s maken zonder toeristen in beeld. Er ontbrak een stuk informatie over de geschiedenis en miste ik een informatie centrum over de geschiedenis en het militaire belang van dit bouwwerk.
We liepen wat heen en weer over de muur en steile stukken, vlakke stukken en torentjes trotseerden we in deze immense hitte en luchtvochtigheid. In de verte zagen we wel stukken van de Chinese Muur overwoekerd door het woud waardoor de Chinese Muur loopt. Of deze stukken van de Muur bereikbaar zijn weet ik niet. Door de warmte en de luchtvochtigheid hadden we geen zin om daar heen te lopen laat staan of we er de tijd voor hadden. We hadden een twee uur de tijd op de Chinese Muur en hadden al een half uur er van gebruikt. We wandelde nog wat heen en weer om diverse foto’s te maken en van het beperkte uitzicht te genieten, door de hoge luchtvochtigheid konden we niet ver over de heuvelruggen kijken. Tegen de tijd dat we ons zouden moeten verzamelen namen we de rodelbaan naar beneden, helaas stond er in elke bocht een mannetje die je maande om af te remmen. De Spaanse toeristen, die ook op weg waren naar de bus, popten voor mij op en moest ik mijn snelheid matigen. Toch wel jammer want een rodelbaan is op zijn best als je wat gang kan maken. Beneden was het drukkender dan boven bij de Muur en de bus was al open om in plaats te nemen. Helaas stond de airco niet aan en was het buiten de bus dragelijker.
De volgende dag zouden we vrij te besteden hebben in Beijing, maar omdat de verlenging naar Lhasa, Tibet, niet door ging zouden we een week in Beijing blijven. Alle tijd om deze stad te verkennen en de volgende dagen zouden we ons niet haasten met drukke schema’s om in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk te zien. Dus besloten we na het ontbijt, waar een Chinese dame een belegde boterham met stokjes at, naar het Tienenmanplein te wandelen. Die ochtend was het mistig, of eigenlijk heiig. De verboden stad zagen we vaag door de smog heen, desondanks was het ontzettend druk met binnenlandse Chinese toeristen en kregen we weer de verzoeken voor foto’s en persoonlijke vragen hoe zwaar wij wel niet waren. Ik snap deze interesse overigens wel omdat Europeanen nou eenmaal groter, en in mijn geval forser, gebouwd zijn dan de gemiddelde Chinees.
Na het Tienenmanplein besloten we om ergens richting het oosten te wandelen. Volgens de Lonely Planet zou zich daar een markt bevinden met allerlei wonderbaarlijke voedingsmiddelen. Na een stukje wandelen langs de grote, kapitalistisch ogende, boulevards, welk weer eurocentrisch waren aangelegd, vonden we de markt tussen wat hoog gebouwde gebouwen. De markt zag er iets te cliché Chinees uit. Kraampjes met overdreven kleuren, uiteraard Chinese teksten en rode lampionnen. De markt was nog vrij groot en in de diverse kraampjes waren voornamelijk etenswaar te koop, niet om mee te nemen voor bereiding maar om terplekke te nuttigen. Zeepaardjes op een satéprikker, vogeltjes zonder veren aan het spit of een spies met pissebedachtige dieren. Wij vroegen ons af wat voor vogel er aan een spies geregen was en vroegen dit beleefd aan de man achter het kraampje. Engels sprak hij niet dus kon hij ons niet vertellen of het een duif was. Toen mijn vader om het idee kwam om het geluid van een duif na te doen en te wijzen naar het vogeltje maakten we uit de man op dat dit een duif zou moeten zijn wat ze voor je af konden grillen, in zo’n draaiend apparaat waar we in Nederland kip bij de slager.
`Die middag besloten we de hutongs te verkennen tussen het Tienenmanplein en ons hotel. Eerst kwamen we op een soort van namaak hutong uit met allerlei Xenos achtige winkels en een kitscherige accutram door de straat rijdt. In deze Xenos achtige winkels heb ik wel het geluk gehad om een Mao beeld te kopen. Het beeld was al niet duur maar mijn vader had ergens gelezen dat je in Beijing prima kon afpingelen en tot mijn verbazing lukte het ook nog in en strak georganiseerde organisatie als deze Xenos achtige winkel, dit succes leek mij haalbader op een markt. Met een Mao beeldje, welk aangeschaft is onder de vraagprijs, gingen we de andere straten verkennen tussen deze winkelstraat, welk netjes aangelegd zijn, en ons hotel. We waren er al eens eerder door gelopen maar nu hadden we de tijd om het eens goed te verkennen, de minder nette hutongs vlak bij ons hotel. Minder netjes is niet negatief bedoeld maar deze straten ens tegen zijn nog niet heringericht door stedenbouwkundigen die na denken over publiekelijk groen, gevels en samenhang in het geheel. Hier was de straat wat scheef, hingen de elektriciteitsdraden over de straat en waren mensen op straat bezig om hun geslachte schaap of geit aan het ontdoen van het vlees. Velen hadden een koeling buitenstaan om water en frisdrank te verkopen of een terrasje om gasten een maaltijd te serveren. We namen plaats in een Chinees ogend Chinees restaurant, een totale vergissing want het was de keuken van een hostel. Chinees hadden ze niet maar wel standard saai Noord-Amerikaans voedsel. In het hostel werden we begroet door de Nederlander waarmee we van Irkoetsk naar Ulan Bataar waren gereisd. Zijn ervaring in Mongolië was niet veel anders dan die van ons. Misschien iets langer, of in een andere volgorde. Maar in ieder geval was hij die middag pas in Beijing aangekomen vanuit Ulan bataar.
Die ochtend werden we wakker gemaakt door de provodnik, over een half uurtje zouden we arriveren in Datong. Buiten was het mistig en regenachtig. Grauwe industrie en flats gleden voorbij tussen de regendruppels op het raam. We stapten op het hoofdstation van Datong uit en zouden opgewacht worden door een gids die ons naar het hotel zou brengen. We zagen niemand staan met en bordje dus bewogen we met de mensenmassa mee naar de uitgang van het station. Achter de draaihekjes stond een Chinese man ons op te wachten en op een één of andere manier wisten we wie we zijn en hij bracht ons naar ons hotel, naast het station. We checkten in, namen een douche en wilden uiteindelijk Chinese Yuan halen bij de pinautomaat in de lobby. Het apparaat kwam bij ons niet verder dan het scherm waarop je je pincode diende in te voeren, verder niet. De receptioniste snapte het niet, de hoteldirecteur ook niet maar die adviseerde ons om verder op in de straat naar de bank te gaan en het daar te proberen. Aldaar het zelfde en de manager adviseerde ons om naar de grote stat te gaan als Beijing of Shanghai want in de grote stad (Dating heeft ongeveer 1,5 miljoen inwoners). Euro’s wisselen kon niet, alleen Amerikaanse Dollars. Terug naar het hotel om door de gids naar onze excursie geleidt te worden maar hij wist wel een mogelijkheid om aan Chinese Yuan te komen.
We werden in een klein lokaaltje met oud meubilair ontvangen. Achter een houten bureautje zat een manager die ons welkom hete. Verder zat er al een Italiaanse man, een Nederlands echtpaar en wat toeristen uit Singapore en Zuid-Korea. De Nederlanders waren geïnteresseerd om geld te wisselen en met een lichte teleurstelling ontdekte de manager dat wij Euro’s hadden en geen Amerikaanse Dollars, maar daar maakte hij een uitzondering voor. Wij telde onze biljetten om te wisselen en uit de bureaula haalde hij het bedrag in Chinese Yuan er uit. Na het geld wisselen werden we door een vrouwelijke gids een bus ingeleid en reden we naar een partycentrum, een centrum wat er uit zag als een uit de kluiten gewassen Chinees restaurant in Drenthe. We werden een lawaaierige zaal binnen geleid en kregen een ontzettend rommelige tafel die uitgeruimd werd. Een groot draaiend tableau werd op tafel gezet met allerlei gerechten en sauzen. We kregen de bekende stokjes en we diende ons zelf te redden met dit bizarre buffet. Na een ongemakkelijke maaltijd moesten we als buitenlanders ook nog op de foto met een jarig meisje, die wel aardig goed Engels sprak voor een zeven jarige, die verkleed was als Assepoester. Op eens verscheen de gids en werden we naar de bus geleidt om naar de hangende tempels van Huayang te gaan. Eigenlijk zouden we ook een rondleiding binnen in de tempels krijgen, maar vanwege de regen werd de toegang geweigerd. Of de het pad naar de de tempels te glad was, of weggespoeld of dat door de regen de tempels te zwaar waren geworden en ons gewicht er niet meer bij kon was onduidelijk. Wel kregen we van de gids geld terug omdat, we blijkbaar, voor de toegang hadden betaalt.
Na de hangende tempels werden we weer de bus ingeleid om naar de grote Boeddhabeelden van Yungang te kijken, welk zwart gekleurd waren door de nabijgelegen kolen mijnen. Na ongeveer een uur rijden door de regen arriveerden we op een immense parkeerplaats met heel veel identieke bussen. De gids nam ons mee naar een poort welk niet alleen als toegangspoort met pretparkcontrole diende maar ook als viaduct waar, als je geluk hebt, goederentreinen met kolen overheen rijden. Daarna kregen we een rondleiding door een tempel complex waar we niet binnen mochten fotograferen, maar buiten wel. Uit een traditie kregen we een soort van vrucht wat we verwachte dat het onze bek zou uitbranden. Water was zeker nodig, niet om te blussen maar om de droogte in je mond tegen te gaan. We kregen en verhaal over Boeddha en waarom hier al die beelden zijn verschenen. Boeddha kwam op zijn reis hier een gouden boom tegen of een wensenboom. Er was in ieder geval een warrig religieus verhaal over en de boom hadden ze nagemaakt en helaas was het goud glanzend en niet dofzwart door de kolengruis. Daarna liepen we naar de rotswand waar de Boeddhabeelden zijn uitgehakt. Sommigen waren groot, sommigen waren klein, anderen oud en anderen weer heel oud en sommigen hadden een soort van eigen grot en sommigen waren in de wand uitgehakt. Geen een was zwart door het kolengruis wel werd verteld dat hier al eeuwenlang kolen werden gewonnen. Tussen het kijken naar de Boeddhabeelden werden we de hele tijd benaderd door Chinese toeristen die met ons op de foto wilden en als ze vroegen waar we vandaan kwamen zegde Nederland, Holland en Amsterdam hun weinig. Rotterdam en Eindhoven kenden ze dan weer wel.
Die avond namen we plaats bij een simpel restaurantje in de plint van een grauwe flat. Het regende nog steeds en de vloer zag door de regen er een beetje onsmakelijk nat uit. Het tafeltje kleefde net als het plastic plantje in het potje op de tafel. Een menukaart was er niet. Met Chinees en gebaren werden we er op gewezen dat de menukaart als een poster aan de muur hing, in het Chinees met plaatjes. Ik heb geen idee wat het was maar ik wees iets aan wat er wel smakelijk uit zag. Ik bestelde er een biertje bij, althans het werd mij aangeboden maar weigerde het licht bruin uitziende vieze glas. Ondanks dat ik niet wist wat ik bestelde, het zelfde geldt voor mijn vader, was het ontzettend lekker. Bang om bij deze zaakjes voedselvergiftiging op te lopen had ik niet meer nadat ik wist dat al het groente en vlees op hoge temperaturen gewokt worden. Het probleem met onze gerechten was dat ze op het eerst niet pittig leken, maar na een tijdje begon de pittigheid in te treden en kregen we enorme dorst. We liepen terug naar het hotel langs een supermarkt om het nodige water, bier en chips te kopen voor de avond. Want die avond regende het zo goed door dat we geen zin hadden om Datong te gaan verkennen.
De volgende morgen regende het nog steeds en na het ontbijt, waar je de keuze had uit gefermenteerde eieren of Britse worstjes, gingen we de stad in. Naar het centrum lopend stuitte op een ondergelopen kruispunt. Normaal zou ik zo door een plas lopen maar deze was zo diep dat ik ook niet de bodem zag en we besloten maar om het zekere voor het onzekere te nemen en een stukje om te lopen in plaats van in een Chinees riool weg te zakken. Als je het centrum van de stad nadert verwacht je meer oudere gebouwen, straat patronen die organisch zijn ontstaan en meer gezelligheid. Niets is minder waar in Datong, de betonnen flats werden hoger en we stuitte op de grote oud grijze stadsmuur van Datong met prachtige poorten en uitkijktorens alleen diende de verdedigingskracht nog gegraven te worden de gebieden waar looppaden en pleinen kwamen waren al geëgaliseerd en voorzien van pallets natuursteen om gelegd te worden. Toch moesten we dit werk even vernielen om richting de stadspoort van Datong te gaan. Ik wil niet zeggen dat de stadspoort en muur er Anton Piek uitzagen, maar door de redelijke recente aanleg er van had het wel meer weg van een achtbaan ingang dan een ingang van een middeleeuwse stad.
Het vermoeden was gewekt dat we binnen deze stadsmuur geen authentiek Datong zouden aantreffen. Wat authentiek was, meestal oude jaren flats en restanten van hutongs, waren gesloopt, half gesloopt of nog bewoond welk met een wirwar van elektriciteitsdraden zijn verbonden. Straten waren al deels gesloopt of overspoeld door modder van de vele braakwerkzaamheden en braakliggend terrein in het oude centrum van Datong. We wandelde tussen deze flats en afgebroken hutongs en verbaasde ons erover dat er soms in een vervallen hutongstraat nog hele gezinnen woonden. Het is misschien vreemd om als westerling te treuren van de afbrak van dit Chinees cultureel erfgoed maar als je je bedenkt dat de blauwe toilet gebouwtjes die elke straat rijk is stinken en overlopen. Als ik hier zou wonen zou ik maar ook al te graag uitkijken naar een flat met riolering en verwarming en bij voorkeur ook een nette schone straat. Een beetje zoals dat de oorspronkelijke bewoners maar al te graag uit de Jordaan weg trokken. Eigenlijk zou de gemeenteraad van Datong op nascholing moeten gaan naar Amsterdam om te leren hoe je van een krottenwijk de duurste buurt van het land maakt. Nu woon ik denk ik zelf ook liever in een grachtenpand dan in een kleine krappe hutong.
Hutongs zijn oude traditionele Chinese buurten en naar schijnt zijn ze ontstaan durende de Mongoolse dreiging van Djenghis Khan. Het lijkt me ook logisch om een dreiging van een nomadisch steppe volk op een kluitje te gaan wonen binnen een omheinde omgeving dicht bij elkaar. Hutong komt uit het Mongools (hottog) wat zoiets betekend als “rond de bron” betekend. Na de hutongs kwamen we in een houten tempelcomplex terecht, welk zoals verwacht redelijk recent was opgetrokken. Het hout rook nog vers en ongetwijfeld dat de lak nog niet droog was. De straten waren netjes aangelegd met Chinees natuursteen. Ergens in onze reisgids lazen we dat dit een oud complex betrof met een dertig meter hoge pagode gebouwd zonder spijkers. Een bijzondere prestatie maar met al deze moderne oudheid vraag ik mij af of het een authentieke pagode is.
Op de kaart die we hadden van Datong ontdekten we een authentiek stukja Datong. Ergens tussen alle bouwterreinen zou een stukje muur te zien zijn met daarop afbeeldingen van draken van geglazuurd steen. Alleen waar stonden we nu in Datong, de complexen om ons heen leken e ontbreken in de plattegrond maar het kruispunt konden we nog ontwarren. We moesten richting een moskee lopen die nergens te vinden was. De moskee was immers al gesloopt en werd er op de plaats gebouwd, net als de rest van de straat. Maar met wat ronddolen kwamen we bij deze muur uit. We moesten een klein bedrag betalen als entree en konden dan ongestoord genieten van deze geglazuurde muur met negen geglazuurde draken in reliëf. Di soort muren waren populair in China tijdens bij grote paleizen en optrekken van de adel. Deze muren zorgde voornamelijk voor privacy bij open zichtlijnen.
De rest van de middag besloten we om Datong verder te gaan verkennen en dat leverde de nodige bijzondere foto’s op. We vonden nog meer half afgebroken hutongs waar over de nog modderige wegen met plassen Chinezen nog naar en van hun woning tussen het puin liepen. Zo nu en dan kon je nog teken van leven vinden door middel van vuilnis, was of gereedschappen. Een onveilig gevoel gaf deze omgeving niet, misschien heeft het ook te maken met de aard van de Chinezen, hun economische positie of omdat ze zich meer richting op de toekomst na deze vreselijke erbarmelijke hutongs. Op een gegeven moment ontdekte ik dat we achtervolgd werden door een Chinees meisje in een zilverkleurig t-shirt en korte jeans. Ik zag haar de nodige keren opduiken in mijn ooghoeken Ze probeerde met ons contact te krijgen maar het enige wat ze sprak was Chinees. Engels, Duits of Russisch was haar vreemd en de vertaal app op haar Chinese slimmetelefoon functioneerde niet. Bij elk kruispunt maakte ze overdreven arm gebaren om ons in een richting te sturen. Uiteraard ahdden we ons eigen plan en negeerden haar aanwijzingen. Toen we uiteindelijk op een grote straat uitkwamen en met handen en voeten twee flesjes water kochten en het voor ons duidelijk was dat we vier oen we uiteindelijk op een grote straat uitkwamen en met handen en voeten twee flesjes water kochten en het voor ons duidelijk was dat we vier yuan dienden te betalen dook het meisje op om en haalde zonder schaamte vier yuan uit de portemonnee van mijn vader en overhandigde het aan de verkoper. Er waren ook geen extra yuan uit de portemonnee verdwenen wen mijn vader bedankte haar met een irritant overdreven intonatie in het Engels.
Na het voorval begaven we ons richting ons hotel. Het was even zoeken aan welke kant we van de “oude” stad waren en we dienden nog even een rondje te lopen voordat we de “oude” stad bij de juiste stadspoort verlieten. Ondertussen waren we haar kwijt en wandelde we rustig richting ons hotel door de beginnende regen. Onderweg wandelden we langs de diverse half afgebroken flats of flats welk zich probeerden te verschuilen achter bergen puin. We werden niet meer achtervolgd door het meisje en naarmate we dichter bij de stadspoort kwamen stagen deze moderne torens strak af tegen de oude torenhoge flats.
Nadat we ons hadden ontdaan van de natte kleding begon de avond schemer al te vallen. We gingen opzoek naar een restaurant in de buurt van het hotel en vonden al vrij snel een restaurant met een menukaart met foto’s aan de muur en wezen een gerecht aan wat ons lekker leek. Het eten werd weer in een grote wok bereidt en naast de wok werd het kindje van de restaurant uitbaters verschoond en in een wiegje gelegd naast de afwas. Bier hadden ze niet en na dat ik een mutsje ontdekte bij de restauranteigenaar werd mij duidelijk waarom, het was een islamitisch Chinees restaurant. Toen we het restaurant verlieten struikelde ik bijna over een chimpansee die werd uitgelaten door iemand. We liepen nog even langs het station toen we ontdekte dat het station in het donker versierd was door gekleurde neonverlichting. Terwijl we het silhouet van het station in de verschillende kleuren zagen langs komen werden we aangesproken door een klein zeven jaar oud jongetje op rolschaatsen welk feilloos Engels sprak.
Na het ontbijt werden we door een chauffeur opgehaald die ons naar het station van Ulan Bataar. Daar stond de trein naar Beijing al klaar op het station. Grote donker groene rijtuigen van de Chinese spoorwegen werden druk bestegen door voornamelijk Chinese mensen en westerse toeristen. Ik besloot nog even snel naar de voorkant van de trein te lopen voor de een foto van de locomotief, of eigenlijk locomotieven. Het gerucht gaat dat de Mongoolse spoorwegen altijd twee locomotieven inzet waarvan de tweede als een reserve locomotief dient. Mij lijkt dit overdreven omdat de Trans-Mongoolse spoorlijn vrij bochtige hellingen kent en treinen hier niet goed mee overweg kunnen. Voor onze trein stond één locomotief bestaande uit twee delen, helaas bleek de locomotief een recent exemplaar van het Amerikaanse General Electric te zijn wat natuurlijk de foto’s een stuk minder authentiek maakt.
Onze Chinese provodniks spraken amper Engels of Russisch maar hadden blijkbaar geen enige moeite met onze Mongoolse treintickets. Nadat we onze bagage hadden weggestopt verschenen er twee onhandige Duitse bejaarden voor de deur en rezen gelijk de vragen op of ze wel de juiste coupé hadden en er ontstond een typische discussie die alleen een Duits bejaarde echtpaar kan voeren. Het bleek toch dat we met dit echtpaar de coupé moesten delen en tot overmaat van ramp hoorden ze bij een grotere groep Duitse bejaarden die maar al te graag gingen klagen over de kwaliteit van de trein, het hotel en het ontbijt in het hotel.
Stipt op tijd vertrok de trein uit Ulan Bataar. Het spoorweg museum, het triest uitziende pretpark en vele troosteloze flats en omheinde gers gleden achter de ramen voorbij. Doordat het bewolkt weer was leek Ulan Bataar en de omgeving ontzettend troosteloos. Terwijl dit allemaal voorbij kwam hoorde ik op de achtergrond het Duitse echtpaar tegen mijn vader klagen over hun verblijf in Ulan Bataar. Hotel was niet goed, ontbijt was karig, de stad was vies, de stad was niet mooi, het verkeer was gevaarlijk, er liepen vage mensen door Ulan Bataar, de excursies waren niet interessant, etc, etc.
Na enige tijd kwam het prachtige groene Mongoolse heuvellandschap tot zijn recht onder een blauwe hemel met zon. Het grauwe Ulan Bataar was ingeruild door een idyllisch groene valleien met gras, vee, een rivier, bomen en een trein die langs de heuvel randen zijn bochtige traject omhoog en naar de Chinese grens volgt. Dat mensen op fleuren van zon was duidelijk te merken bij het Duits echtpaar. Het geklaag maakte langzaam plaats voor opwinding van de natuurschoon rondom Ulan Bataar.
De trein vorderde verder naar het zuiden en na verloop van tijd nam het heuvel landschap af en begon het landschap te vlakken. Groepjes van ger tenten staken fel af vanuit het frisse groene landschap. De zon kwam hoger te staan en in de coupé begon de temperatuur op te lopen. De Chinese spoorwegen hadden met de hitte in Mongolië rekening gehouden en alle coupes van de rijtuigen uitgerust met een vrij irritant ventilatortje. Omdat alle de slaapplaatsen verdeeld zijn als twee stapelbedden heeft de ontwerper verzonnen dat de ventilator niet alleen zich horizontaal verplaatst maar ook verticaal, en dan bij voorkeur in een rondje. Met een achtbaanachtige ratel klom de ventilator omhoog om aan de andere kant met een daverende klap naar de laagste positie te vallen. De eerste keer schrokken we ons rot en dachten dat het ventilatortje op het tafelde neer zou komen maar na een aantal keer de cyclus aandachtig aanschouwd te hebben accepteerde we het als een extra ritme bovenop de ritme van de rijdende trein.
De Trans-Mongoolse spoorlijn bestaat hoofdzakelijk uit enkel spoor welk voor een spoorlijn recent is aangelegd. De bouw van de Trans-Mongoolse spoorlijn is begonnen 1947 en heeft Ulan Bataar bereikt in 1950, wat de Stalin verheerlijking kan verklaren op de locomotief in het spoorwegmuseum. In 1955 was Ulan Bataar verbonden met China. De route volgt hoofdzakelijk een oude karavaanroute tussen China en Rusland. Waarom de spoorlijn als enkel spoor is aangelegt blijft gissen. Is het de geografie, de economische situatie van Mongolië en/of die van de Sowjet-Unië. Vergeet niet dat in de jaren vijftig Mongolië voornamelijk afhankelijk was van de Sowjet-Unië, welk in die tijd nog in wederopbouw was van de vernietigende veldslagen uit de Tweede Wereld Oorlog. Vergeet niet dat steden als Minsk, Kiev, Kharkov en Stalingrad tot de grond toe waren afgebrand en vanuit niets opnieuw werden opgebouwd of dit mee speelde in schaarste aan bouwmaterialen en mankracht blijft voor mij gissen. Wel is er rekening gehouden met het passeren van treinen die noordwaarts en zuidwaarts rijden. Zo stonden we een kwartiertje stil in een plaats. Maar of dit een plaats was is dan weer een andere vraag. Het stationnetje droeg in ieder geval de naam Tsjoeluut (Чулуут). Het stationnetje werd door een hand vol bakstenen gebouwen omringd en ik vermoed dat het gebouwen zijn van diverse civiele diensten van de Mongoolse overheid die de aanwezigheid van het station gebruiken om poststukken en pakketten naar Ulan Bataar te sturen en te ontvangen. We stonden op dit kleine stationnetje een klein kwartiertje en wachtte op een noordwaartse trein. Klein detail, de stationschef was een vrouw. In Mongolië is de feminisering verder gevorderd dan in west Europa en dat zou wel eens in het socialisme kunnen liggen maar ik vermoed voornamelijk dat het harde nomaden bestaan hier de kern van kan zijn.
Al na vier uur waren mijn vader en ik de Duitse toeristen even zat en maakten we een expeditie naar het Chinese restauratierijtuig in de trein. De keuken was gesloten maar we konden wel een kopje koffie en thee krijgen in mooie gedecoreerde glazen. Terwijl we de consumpties nuttigden keken we onze ogen uit in het restauratierijtuig. Het interieur bestond uit prachtig houdsnijwerk en tussen de ramen hingen uit hout gehouwen hertenkopen met prachtige geweien. De pilaar op de bar was omcirkeld met een prachtig uit hout gesneden draak, dit tafereel deed mij denken aan treurige warme Chinees-Indische restaurants in een regenachtige November zondag rond Stadskanaal. De uitbater ontdekte dat wij geen suikerklontjes hadden ontvangen en met een overdreven Chinese vriendelijkheid bracht hij ons een uit Rusland afkomstig doosje suikerklontjes te brengen. Achteruitlopend met buiggebaren ging hij weer terug naar zijn bar en keuken. Ondertussen begon het landschap steeds droger te worden en kwam de Gobi woestijn dichterbij.
Tegen iets voor twaalven verschenen er achter het raam allemaal bouwactiviteiten en bakstenen gebouwen, flets en daartussen geplaatste ger tenten. Dat deze plaats wat groter was dan de voorgaande bleek wel toen er her en der allerlei sporen opdoken met daarop locomotieven en wagens om kolen te vervoeren. We stopten op het station van het plaatsje Tsjojp (Чойр), geen idee of ik dit goed translitereer omdat ik dit vanuit het Russisch doe en niet vanuit het Mongools. We hadden een goede twintig minuten de tijd om onze benen te strekken en frisse lucht in onze longen te laten lopen. Op het perron herkende we mensen waarmee we in de trein tussen Moskou en Irkoetsk hadden gezeten, of ze ons ook herkende weet ik niet. Ondanks dat ze Nederlands waren gingen hun gesprekken niet voer toeristen die ze herkenden op het station van Tsjojp van het perron in laten we zeggen Perm. Ik kocht een fles koud water en een paar versnaperingen bij een vrouw met een winkelwagentje, met peuter in het peuterzitje. Toen ik in de trein zat, en het perron leeg was, zag ik haar tevreden de tugriks tellen die ze had verdient aan de gretige toeristen die bij haar water, versnaperingen en toilet papier kochten. Toen de trein vertrok merkte ik op dat het stations gebouw er als een soort van te zoet gebakje uitzag.
Na Tsjojp begon de Gobi woestijn pas echt. Steeds meer gras verruilde de plaats in voor zand en niet alleen het zand nam toe maar ook het geklaag van de Duitsers. Ze verbaasde zich er over dat mijn vader en ik gewoon uit durfde te stappen in Tsjojp en vroegen aan ons of we niet bang waren om de trein te missen. Nadat we vertelde dat we deze reis in Moskou zijn begonnen kwam het bij hun door dat we er wat ervaring mee hadden en natuurlijk waren we wat jonger en kwamen nou eenmaal de trein makkelijker uit en in. Maar goed, deze wijsheid leverde weer genoeg geklaag op want hun groep begon in Irkoetsk. Aeroflot vonden ze een prima maatschappij, mits het niet binnen Rusland was. Want de reis Duitsland – Moskou was beduidend beter dan Moskou – Irkoetsk en het geklaag hield niet op bij de binnenlandse Russische vluchten. Uiteraard werd het hele gebeuren in Irkoetsk bekritiseerd en je vroeg je af of er wel iets goed was geregeld op die reis. Ik liet mijn vader hiervoor de psychologische hulp aanbieden terwijl ik op het gangpad naar de Gobi woestijn ging kijken en er al snel achter kwam dat je er ontzettend prima auto foto’s kon maken. Van die typische dat de auto in een lege wereld rijdt.
Midden in de Gobi woestijn was het weer tijd om even te stoppen, nou ja even. We hadden 37 minuten de tijd om onze benen te strekken en eventueel wat te drinken en te eten te kopen. Toeristen namen gretig de bevroren flessen bronwater uit de Alpen af. Het vervelede van een bevroren fles water is dat je niet gelijk je dorst kan lessen. Niet alleen het water wat ze verkochten was bevroren, ook de repen Alpenchocolade kwamen uit de vriezer. Het perron werd gevuld door, uiteraard, allemaal toeristen die uit de Chinese rijtuigen kwamen n enkele van deze toeristen heb ik al eens ergens gezien in Europees Rusland vijfduizend kilometer terug. De Duitse taal was de grote afwezigheid want uit angst om de trein te missen, of de moeilijke acrobatische handelingen voor bejaarden om de trein in en uit te komen, bleven ze binnen. Hoe ze aan voedsel en water kwamen bleef mij een raadsel. De komende vier uur tot het volgende station en de grens bleef het geklaag aanhouden en ze konden zelfs al klagen over activiteiten die in de toekomst lagen. Zou de Peking Eend lekker zijn, is het hotel in Beijing wel goed, zou de gids in Shanghai goed kunnen vertellen, zou d terug vlucht goed geregeld zijn en weinig turbulentie onderweg. Ik ging maar op de gang staan om te genieten van de grote leegte van de Gobi woestijn en zo nu en dan een foto te maken.
We hadden ons voorbereid op een maaltijd als de treinritten die we hiervoor hadden gemaakt. Noedels, soep en brood dronken we weg met warm geworden bier met de naam Golden Gobi. De Duitsers hadden zich minder voorbereid en hadden vanuit de organisatie soep, noedels en de broodjes van de ontbijt buffet van het hotel. Met een luid getoeter arriveerden we in Zamyn-Üüd, de grens plaats. Gedurende de anderhalf uur durende stationnement werd er druk gerangeerd met de binnenlandse rijtuigen die mee liepen in de trein en naar het juiste spoor gebracht voor de trein van Beijing naar Ulan Bataar. Tijd om de trein uit te stappen hadden we niet. De grens controle vond gelijk plaats en we waren wederom ons paspoort weer eventjes kwijt, tot lichte paniek bij de Duitsers. Het wachtte duurde lang en omdat de stoomvoorziening in het rijtuig op een spaar stand overschakelde en ons ventilatortje stil kwam te staan, wat de hitte deed toenemen en het beklag van de Duitsers ook. Ik ging maar in het gang pad staan om bij het raampje frisse lucht te kunnen krijgen en te kijken naar de woestijn, de stad, het station en de donker wordende lucht. Een afkoelende woestijn lucht verspreid een heerlijke geur. We kregen onze paspoorten terug en de trein reed het station uit richting de grens met China. In de douane depots stonden diverse grote mijnbouw machines te wachten op inklaring in Mongolië. Midden in de woestijn tussen Zamyn-Üüd en Erenhot, de daadwerkelijke grens tussen Mongolië en China. Terwijl de trein stilstond en de lucht donkerder werd zochten militairen met zaklampen naar mogelijke verstekelingen die illegaal Mongolië wouden verruilen voor China. Na en paar minuten schijnen en zoeken vonden ze niemand onder de trein en onder militair saluut reed de trein van Mongolië naar China.
In China reden we een spookachtig oranje verlicht terrein op. Links en rechts tonden diverse locomotieven en wagons te wachten op verdere transport richting China of Mongolië, containers van de diverse grote bedrijven zorgen voor een mooie omheining. We arriveerde langs een perron en een groep Chinese grensbeambten stonden klaar om onze paspoorten in te nemen ter controle. Nadat een Chinees, die met zwaar Amerikaans accent Engels sprak, onze paspoorten had ingenomen en de nodige reizigers al wakker had moeten maken, verdween de trein richting een grote grijsbakstenen loods. In deze loods werden de draaistellen van de rijtuigen aangepast van Russisch Breedspoor naar normaalspoor. Voor deze handeling worden de draaistellen, de wielen aan de einde van de rijtuigen, los gemaakt. Daarna wordt het rijtuig opgetild door gigantische mechanische krikken om de draaistellen van Russische breedte er onder uit te trekken en de Chinese, dus normaalspoor, draaistellen er onder te trekken. Omdat dit fascinerende tafereel onder ons rijtuig bevond en dit moeilijk te zien is uit het raam stond iedereen zich te verdringen bij de kleine raampjes van de deuren tussen de rijtuigen. Als de draaistellen vervangen zijn werd de trein gerangeerd naar een perron aan de andere kant, daar stonden bekende gezichten onder de autoritaire petten op ons te wachten om onze paspoorten terug te geven. We konden de trein uit om naar het (hurk)toilet te gaan en als we het konden betalen de nodige producten in een chaotische supermarkt kopen.
Die nacht moest ik er uit om naar het toilet te gaan. Het was volle maan en onbewolkt. Tot mijn geluk kon ik in de holst van de nacht zonder kunstmatige verlichting het toilet vinden, binnen moest ik dan weer wel de zaklamp gebruiken. Op de terug weg liep ik even naar de rand van de camping en keek ik over de door maanlicht verlichte steppe. Het maanlicht verlichte het zo goed dat ik in de verte witte ger tenten kon onderscheiden en de gleuven op de heuvels. Ik sloot de deur van de ger weer achter me dicht en vond het een privilege om veilig te kunnen slapen zonder de deur op slot te doen. Op het platteland in Mongolië heb ik de mensen als vriendelijk en eerlijk ervaren en zo goed zelfs dat ik mijn telefoon aan een wild vreemde mee gaf om het op te laden, hij had immers een zonnecollector en regelde zonder betaling vaker oplaad services voor de gasten van Bert zijn camping.
Een uur na het ontbijt werden we opgehaald door Gandalf. Met het karretje en een witte pony bracht hij ons weer richting het hotel. De rivier was een minder groot obstakel als op de heen weg, het had immers twee dagen niet geregend. Toch voelde ik en soort lichte vorm van jaloezië naar de mensen die ik zag rijden in een UAZ 452. Ergens diep van binnen verlangde ik naar een stuk Sowjet comfort in plaats van dit karretje. Wachtend op de parkeerplaats van het hotel legde Gandalf uit hoe je een Mongoliër van een Chinees herkend, niet alleen aan hun gezicht maar ook aan hoe ze lopen. Met overdreven stappen maakte hij een stereotype van de Chinees. Toen de chauffeur arriveerde namen we afscheid van Gandalf en stapte mijn vader, de vrouw uit Eupen en ik in de auto. Terwijl mijn vader achter in een gesprek voerde met de vrouw uit Eupen keek ik naar buiten naar het Mongoolse landschap. We werden opgehouden door kuddes paarden en runderen langs en op de weg en moesten soms over een modderpad een omleiding volgen om voorbij wegwerkzaamheden te komen.
De dichtheid van de ger tenten namen toe en meer modderwegen kwamen vanuit de heuvels. Duidelijk was dat we de grote stad Ulan Bataar naardere. De Mongoolse autoriteiten hebben besloten om elk inkomende auto tol te vragen voordat ze de stad binnen mogen rijden. Duidelijk is dat de Mongoolse autoriteiten niet op nascholing zijn gegaan naar Frankrijk want onze chauffeur kende als geen één de zwak heden van deze tolpoortjes. Zodra we voor aan in de rij stonden kwam een Mongoolse vrouw op onze auto af om de verontschuldigde bedrag te innen. Met een voorzichtigheid zorgde onze chauffeur er voor dat er langzaam ruimte ontstond tussen ons en de voorganger. Nadat hij de vrouw het geld “overhandigde” gaf hij een stoot gas en met een lach van oor tot oor liet hij de biljetten zien die hij haar verschuldigd zou zijn en stopte ze weg in het middenconsole, ondertussen hoorde ik door de openruiten en zag de vrouw vloeken en tieren in de achteruitkijkspiegel. Hoe verder we Ulan Bataar binnen reden hoe groter de chaos werd. De bebouwing nam in kwaliteit toe maar de weg stond muurvast met verkeer, en aan de houding van de deelnemers gaat het ook niet veranderen. Plotseling trapte de chauffeur flink op de rem want vanuit het niets dook er een bus op van rechts, en die bus zou hoe dan ook de schaarse ruimte tussen ons en de voorganger gebruiken om stil te gaan staan voor de vrachtwagen, beladen met losstaande paarden in de laadbak, die weer geblokkeerd werd door een vrachtwagen, beladen met losse zaken graan, die onze voorganger blokkeerde. Als de puzzel Rushhour ergens op gebasseerd is dan is het wel het verkeer in Ulan Bataar buiten de spits.
We werden keurig zonder kleerscheuren en blikschade afgeleverd bij ons appartement. We konden er inchecken en de vrouw uit Eupen ging te voet verder naar haar kennissen in Ulan Bataar waar ze zou blijven overnachten. Ik meende dat Mongolië geen verloop nodig had voor de stekkers en de Lonely Planet adviseerde die alleen voor Britten en Amerikanen. Maar met het doordrukken van de stekker kon ik toch mijn batterijen voor mijn camera opladen. Die middag ging ik met mijn vader Ulan Bataar in. Zonder enige kennis gingen we op pad en namen een late lunch bij een Koreaans restaurant waar we voor het eerst geconfronteerd werden met het eten met stokje, we bekeken het Beatles monument (Waarom staat dat hier) en kochten souvenirs in het Nationale Warenhuis. Het Nationale Warenhuis had een hele verdieping gewijd aan souvenirs op de bovenste verdieping. Leer producten met afbeeldingen van Genghis Khan, Kashmir sjaals, theemutsen in de vorm van een ger (Helaas niet gekocht), t-shirts, en de bekende magneetjes. Helaas kon ik van de boek afdeling de Engelstalige selectie over de hoogtij dagen van het Mongoolse Rijk, Genghis Khan en de Communistische Periode niet meenemen qua gewicht en volume.
Die avond bleef de vrouw uit Eupen slapen, zij had immers haar bagage in ons appartement achter gelaten en haar Mongoolse kennissen waren zonder bericht niet thuis en hebben haar in d steek gelaten. Op de weg naar ons toe werd ze achtervolgd en durfde ze niet meer naar buiten. Ze bleef slapen in de hal op haar slaapmatje zonder probleem achter af van de huisbaas.
De volgende ochtend stond er een stadstour met een gids op het programma. De vrouw uit Eupen had weer een camping op het platteland gevonden en was daar heen vertrokken per bus. Wij werden opgehaald door een vrouwelijke gids en chauffeuse die ons Ulan Bataar gingen laten zien. Met de nodige handgebaren en binnensmonds gevloek baande de chauffeuse een weg door het chaotisch verkeer van Ulan Bataar. Op een gegeven moment sloeg ze een nauwe steeg in en behendig manoeuvreerde ze de auto met hoge snelheid tussen de stapels bronwater, frisdrankflessen mensen en paarden door. Over de schuttingen en de ger tenten heen zag ik in de verte het Gandanklooster opdoemen. Op de parkeerplaats werd de auto geparkeerd en wij met de gids gingen het klooster in. Het klooster werd druk bezocht door toeristen in groepen, solo of met een privé gids. Naast de hoeveelheid toeristen stikte het van de duiven. We kregen wat basis informatie en keken hoe jonge jongens hun traject aflegde om Boeddhistisch Monnik te worden wat wonderbaarlijk met grote interesse en vreugde door menig toerist werd bekeken. In hoe verre die jonge jongens vrijwillig hun leven gaan leiden als een monnik is discutabel. Tot overmaat van ramp gingen de toeristen ook nog even langs de gebedsrollen lopen om ze te laten draaien, natuurlijk lieten ze tijdens deze bezigheid uitgebreid fotograferen. Ik weigerde dit op principiële redenen. De toeristen deden dit als een culturele ervaring in een ver land, maar zouden ze bij een bezoek aan een kerkje in Griekenland of Spanje ook een kaarsje opsteken?
Na het klooster werden we naar het Nationaal Museum gereden voor een rondleiding van onze gids. We liepen langs oude opgravingen van gereedschappen en replica’s van diverse traditionele kostuums voor diverse sociale gelegenheden en kregen uitleg over hoe een huwelijk werd voltroken en hoe ouders invloed hadden op de partner van hun kind. Voorbeelden van bruidsschatten en waar mensen mee werden begraven kwamen uitvoerig aan bod. Na het bekijken van de wapens de harnas stukken was de tour door het museum klaar en staken we de weg over om het centrale plein te bekijken. Op het Sukhbataar plein kregen we een opsomming van de gebouwen om ons heen, welk deels in Socialistisch classicisme waren opgetrokken. Na dat we op de gebouwen gewezen waren was de tour ten einde en kregen we de vraag wat onze plannen verder waren. De gids waarschuwde ons nog voor de zakkenrollerij en overvallen op buitenlanders in Ulan Bataar en dat haar aanwezigheid hier in een dempend effect zou hebben.
Die rest van de middag spendeerde we in het spoorwegmuseum van Ulan Bataar, een omheinde tuin met diverse stoom- en diesellocomotieven welk in het verleden door Mongolië hebben gereden. Grote rode sterren, het gele vliegende paard en zelfs Stalin. Toen we naar het museum liepen kwam er een auto langzaam naast ons rijden en vroeg waar we vandaan kwamen. Toen hij wist dat we uit Nederland kwamen zei hij “Goede dag” en reed weer snel verder. De locomotieven stonden met hun voorkant opgesteld richting de weg en zijn goed te zien vanaf het trottoir. Arbeiders waren druk bezig met het onderhoud van de paden in de muur die de treinen scheidde van het trottoir ontbrak deels en niemand die het erg vond dat wij hier langs nar binnen glipte. Rustig konden we de locomotieven bekijken en fotograferen en natuurlijk werden er twee treinen op de film gezet.
Na het museum wandelde we richting het station om vervolgens weer het centrum van Ulan Bataar te gaan ontdekken. Grauw Sowjet beton werd afgewisseld met wilde reclame en op de rechter rijbaan reden oude trolleybussen door links ingehaald te worden met uit Japan geïmporteerde SUV’s en middenklassers met het stuur aan de linker kant. In de buurt van het Sukhbataar plein werden we door een man aan gesproken. Hij vroeg waar we op vandaan kwamen en wegens een rood stoplicht konden we niet bij hem weglopen. Nadat we hem vertelde dat we uit Nederland kwamen vroeg hij beleefd aan ons of we nog munten hadden met Beatrix er op. Hij verzamelde immers diverse munten vanuit alle landen die de wereld rijk is. Nadat wij vertelden dat door de Duitse overwicht in Euro munten wij niet beschikte over munten met Beatrix werd zijn interesse zonder more veranderd in munten met Duitse symbolen. Door het groene licht raakten we deze creatieve bedelaar kwijt.
Die avond aten we bij een Mongools restaurant en bestelden we een schotel met veel vlees, vlees van verschillende dieren die traditioneel in Mongolië werden gehouden. Op tafel verscheen een vleesplankje met schaap, rund, geit en paard, voor ieder lag er twee stuks gebraden vlees per dier op de plank. Dit verscheen nadat wij een soepje hadden gegeten met orgaanvlees en aardappel. Die avond liepen we terug naar ons appartement en in de straat van ons appartement zat een man verveeld voorzag uit te kijken met een afstandsbediening met een grote antenne. Zot mijn grote verbazing moest ik een grote stap zetten over een grote radiografisch bestuurbare spin welk voer de parkeerplaats van ons appartement bewoog.
Ik werd wakker door de kou die door de kieren rondom de schoorsteen de ger binnen kroop. Het hout was uitgebrand en de schijnbaar grote hitte in de ger was verdwenen. Dat het heet was bleek uit het feit dat ik de dekens van me af had gedaan in mijn slaap. Ik trok de dekens weer over me heen en sliep tot dat ik wakker werd door een geluid naast mij. Ik werd langzaam wakker en probeerde te achter halen waak ik wakker van. Er kwam al licht door de kieren rond de deur en de schoorsteen. Het geluid bleef door gaan en kon niet achter halen wat het zou kunnen zijn. Toen ik toch maar eens opstand om te kijken wat het was ontdekte ik dat er naast de ger een koe aan het grazen was.
Die ochtend hadden we een ritje te paard op het programma staan. We kregen te horen dat onze gids om tien uur klaar zou staan met de paarden bij de poort. Maar eerst stond het ontbijt klaar met thee, koffie, brood van germanbakery.mn en iets wat op kaas moest lijken. Na het ontbijt las ik de laatste pagina’s van De Grote Spoorwegcarrousel van Paul Theroux. Tegen tienen kwam het kleine Mongoolse vrouwtje ons halen en bij de poort stond onze gis al klaar met cowboyhoed, lerenjasje en met een sigaretje in de mond spanden hij nog een laatste keer de zadels aan de paarden vast. We stegen op en zette koers richting de steppe, althans richting het westen. Langzaam achter ons verdwenen de ger tenten van de verschillende families die rond de camping van Bert leefden. De leegte van de steppe gaf het idee dat je niet of nauwelijks vooruit kwam. Het oneindige tussen de paarden oren en de langzaam verdwijnende ger tenten achter je hadden iets weg van het weg varen uit een zeehaven. Om de zoveel tijd keek ik over mijn schouder en uiteindelijk waren de ger tenten uit het zicht verdwenen. Door de leegte gaf ook de illusie dat je niet steeg of daalde, alleen de spier aanspanningen van het paard en haar pas deed je hier aan herinneren en daarmee kon ik bepalen hoe ik op het paard diende te zitten, althans wat ze me in Nederland hadden aangeleerd want onze gids bleef naar mijn inschatting gewoon onderuitgezakt zitten met zijn sigaretje.
We arriveerden bij een hoop stenen versiert met gekleurde linten, een zogenaamde ovoo. Als traditie reden we drie rondjes met de klok mee om dit monument om de geesten van de heuvels te eren en gerust te stellen. Toen we wegreden bij de ovoo kwam er een man op een oude Russische motorfiets aan gereden. De motor naderde ons, in tegenstelling tot Nederland, voorzichtig en een klein gesprekje ontstond er tussen de motorrijder en onze gids er werd nog een sigaretje uitgedeeld en wij vervolgden onze weg in de richting waar we vandaan kwamen. We stapten niet direct terug naar de camping maar makten nog een mooi omweggetje langs het riviertje. Hoe dichter we bij het riviertje kwamen hoe meer de vegetatie toenam. Bomen en struiken groeiden weelderig langs de oevers van het stromende riviertje en vlinders en bijen vlogen van bloem naar bloem. Na wat takken ontweken te hebben door diep te bukken bereikten we het stromende riviertje. De omgeving had iets van een Western film, de rust, de brandende zon, de paarden, kale heuveltoppen om ons heen en een riviertje wat we wilde doorwaadden, de eenzaamheid in het landschap en uiteraard onze als cowboy uitgedoste gids. Omdat dat wij niet gekleed waren als Clint Eastwood gaat de vergelijking met l buono, il brutto, il cattivo helaas niet op.
Na ongeveer een tochtje van anderhalf uur arriveerden we weer terug bij de camping en bedankte onze gids voor zijn tijd en het tochtje. Hij kreeg de nodige tugriks toegestopt en vertrok met de paarden weer de steppe op. Wij volgden zijn plan en liepen ook de steppe op maar niet in zijn voetsporen. We wandelden richting de heuvel waar we gister naartoe gewandeld waren en volgden vervolgens het riviertje en ontdekten al snel dat het water in het riviertje te hoog stond om met alleen een natte buitenkant van de schoenen aan de overkant te komen. De jak die onze tegemoet kwam dacht er anders over en sjokte zo door de rivier naar de overkant, alwaar hij niet hartelijk onthaald werd. Uit de ger kwam driftig een vrouwtje naar buiten die met wilde gebaren en geheven stem de jak probeerde te verjagen, de jak sjokte weg.
Wij sjokte verder en op de terug weg naar de camping brachten we nog een bezoekje aan de lokale supermarkt, het kleine huisje bij de heuvel waar essentiële producten werden verkocht. We kochten daar de bekende Genghis Khan bier en Genghis Khan aardappel chips wan het hat immers gesmaakt maar ook omdat er niets anders was op dit gebied. Op de terug weg kwamen we de vrouw uit Eupen tegen, zij was wezen wandelen en had diverse botten en schedels gevonden. Ze was vooral trots op de hondenschedel die ze had gevonden op de steppe. De steppe lag bezaaid met restanten van de dieren die er over rond zwierven, van koeien en paarden mest tot botten van diverse dieren. Wij zijn geen heel skelet tegen gekomen maar met de grote hoeveelheid aaseter en roofdieren op de steppe leek het me ook onwaarschijnlijk dat een dier in zijn geheel werd gelaten na zijn overlijden. Terug op de camping kwam de vrouw van Bert naar mij toe of we interesse om het bier vanavond gekoeld te drinken. Ze had immers nog ruimte in de “koelkast”. Ik liep met haar mee naar het keukentje waar ze een luik opende om in een gat af te dalen. Ik kon onderscheiden dat in het gat allerlei producten lagen die daar gekoeld bewaard bleven door de permafrost onder de steppe.
Later die middag kwamen er twee terreinwagens aan rijden. Een zilvergrijze Toyota Landcruiser en een Range Rover, nog uit de tijd dat ze nog mooie modellen maakte, vol met stickers waardoor het iets van een rallyauto weg had. De twee wagens reden de camping op, de Toyota met Mongools kenteken en een Nederlandse plaat op de Range Rover. Mijn vader en ik verbaasde ons er over om een Nederlands geregistreerde auto hier tegen te komen. En inderdaad ze waren vier weken geleden vertrokken uit Apeldoorn om een maand over de steppen en Gobi woestijn te trekken in Mongolië, na die mand zouden ze weer vier weken terug rijden naar Nederland. Nadat de auto’s geparkeerd waren begonnen gelijk de gesprekken. Zij konden op de camping verblijven en al snel kwam er een campingset uit de auto. Een tafeltje en stoeltjes werden uit de kofferbak getrokken en uitgeklapt. De auto zat vol met de benodigde materialen en materieel, waar ze ook waren ze konden ten allertijd de auto repareren, alleen konden ze niet lassen. Een luchtpomp, lier met een speciaal anker voor het mulle zand, extra brandstof, koeling voor de voedsel en extra stroom voor elektrisch gereedschap en verlichting. Aan alles hadden ze gedacht maar als er één van de twee bij Defensie werkt dan is het ook niet verbazingwekkend dat deze auto voorbereid is om alles wat kan overkomen. Al snel kwamen hun verhalen over de rit door Rusland en Oekraïne op gang. Alle clichés over die landen kwamen naar voren. Corruptie, smeergeld en een reparatie in ruil voor een teddybeer passeerde de revue.
Die middag kon ik eindelijk kennis maken met de legendarische Bert, en Bert vertelde heel graag over zijn leven en ervaringen in Mongolië in het plat Amsterdams. Voor de liefde is hij blijven plakken, eigenlijk teruggekeerd, in Mongolië. Zo’n camping beheren in Mongolië is niet makkelijk, bij de autoriteiten is hij meermaals tegen de muur van bureaucratie gelopen welk te doorbreken is met smeergeld. Bert vertelde ook in alle geuren en kleuren hoe zijn honden een koe hebben aangevallen en gedood, natuurlijk was dit de beste koe van de familie en was Bert, Bert moest betalen en ook flink en om dit voor de toekomst te behoeden heeft hij drie kwart van zijn honden afgeschoten. Met zijn Amsterdamse accent vertelde hij waarom hij zoveel honden hadt, in de Mongoolse folklore brengen vrouwelijke honden ongeluk en worden ze vaak gedumpt om rond te zwerven over de steppe. Bert ving ze vaak op en rondom zijn camping hadden ze een roedel gevormd en kwam het oerinstinct naar boven en namen ze een grote grazer te grazen. Honden zijn en blijven immers roofdieren, net als katten en de kat die ze bezaten was een felle en verstoorde het gesprek door de groep te doorbreken in zijn achtervolging van een sprinkhaan. Heerlijk om te zien hoe gedomesticeerde dieren nog gewoon hun zelf kunnen zijn.
Die avond was het helder en de gesprekken duurden tot laat in de avond. Bij een vuurtje dronken we gekoeld bier dankzij de permafrost en ontdekten we hoe de mensen die naar Mongolië zijn gereden in contact kwamen met Bert en het was een bijzondere toeval. Terwijl ze hun banden stonden op te pompen langs de weg reedt er een Toyota Landcruiser langs met een reservewiel in een Heinekenhoes met de bekende kreet “Heeey, Biertje!”. Tot hun verbazing stopte die auto en reed naar hun terug omdat de Nederlander achter het stuur stom verbaasd was een Nederlandse kenteken hier te spotten. Na de verhalen was het bier op en buiten zo ver afgekoeld dat we binnen in de ger de kachel aanstoken. Daar dronken we nog verder een restant van en fles wodka die ze hadden gekregen in Rusland en volgens goed Mongools gebruik dronken we de fles leeg zodat kwade demonen niet in de wodka konden trekken om de drinker de volgende keer ongeluk te brengen, helaas was de fles al geopend en zat er nog maar een kwart in.
Door een combinatie van naar binnen waaiende regen, ik had het raam op een kiertje laten staan voor de frisse lucht, en rumoer op de gang werd ik wakker. Het was buiten al licht en in de verste verte herkende ik geen naderende grote stad. Toch zou het nog ongeveer een halfuur duren voordat we zouden arriveren in Ulaan Bator. Na ongeveer een kwartiertje kwamen de eerste omheinde ger tenten voor bij het raam glijden en gestaag nam de densiteit toe en verscheen er zo af en toe een zeecontainer of een simpel gebouwtje tussen door. Het centrum van Ulaan Bator liet zich makkelijk raden, de ger tenten hadden plaats gemaakt voor Sowjet beton en modern glas werk. Op het perron werden we na de regen ontvangen door diverse chauffeurs die hun ritten aanboden of personen stonden op te wachten.
Onze chauffeur leidde ons richting zijn auto, voordat wij onze bagage in de kofferbak mochten leggen haalde hij eerst met een plumeau een hoop stof weg. Het duurde even voordat we de parkeerplaats naast het station konden verlaten, alle chauffeurs vonden het nodig om soms te parkeren zonder langer termijn visie. Ergerend bewoog hij zich door de ochtend spits van Ulaan Bator. Na een kwartiertje ballende vuisten en gescheld binnensmonds kwamen we in rustiger verkeer en had het Sowjet beton en glas plaats gemaakt door een zanderige wek met aan weerszijde omheinde ger tenten en autowrakken. Langzaam verdwenen de buitenwijken van Ulaan Bator achter ons en werden we omringt door dor grasland wat de regen goed kon gebruiken. De asfalt weg ging langzaam over in een soort van grote sporennetwerk in de modder. Kuilen deden automobilisten en vrachtwagenchauffeurs uitwijken en aan rijrichting werd op een gegeven moment niet meer gehouden. De brede sporennetwerk vertakte zich al snel af in allerlei kleine sporen de heuvels in en al snel waren schraapte de bodem van een Japanse middenklasse in sedan uitvoering over het wegdek bij oneffenheden. Na ongeveer anderhalf uur rijden parkeerde de chauffeur op de parkeer plaats van een lux hotel, een hotel waar ik me niet dood gevonden zou willen worden. We werden er opgewacht door een Gandalf achtig persoon, maar met wel een kleinere baard en geen staf. Hij leidde ons over een simpele touwbrug over een rivier. Aan de overkant stond een wit paard met een karretje van sloophout en oude wielen.
Op dat karretje werden we verder de Mongoolse steppen op gereden. Al snel werden we omringt door bomen en grazend vee. We volgden een riviertje en verdwenen steeds verder van de bewoonde wereld. Zo her en der verscheen er een klein huisje of ger tussen de bomen. Na een kwartiertje bereikten we een rivier. De koetsier stuurde het paard naar een doorwaadbare plek. Het paard had er duidelijk niet veel zin. Door de regen van de afgelopen tijd stond het water hoger dan normaal en was de hoogte van het karretje net voldoende om de bagage droog naar de overkant te brengen. Terwijl het paard het karretje door de stromende trok keek een drinkende jak verwonderd op het schouwspel te aanschouwen. Zijn blik volgde ons richting de grote weidse steppen landschap die ons na dit riviertje verwelkomde. Het Mongolië wat ik me had voorgesteld vanuit de foto’s uit de folders en het internet ontvouwde voor ons uit. Een weids landschap met heuvels vol groen gras en een kamp van spier witte vilten ger tenten. “Bert big boss” riep Gandalf uit het niets en wees naar een groepje ger tenten en herhaalde de naam Bert.
We werden ontvangen door een Mongoolse vrouw die even tijd vrijmaakte uit de keuken. Haar keuken bevond zich in een klein houten huisje zonder elektriciteit en stromend water. Ze gaf Gandalf de nodige tugrik en leidde ons naar onze ger tent. Nadat we onze bagage daar hadden achtergelaten kregen we een korte rondleiding over het terrein en de tijdstippen voor de diverse maaltijden, want dit verblijf was all-inclusive. Over ongeveer een half uurtje konden we onze lunch halen in de grote gemeenschappelijke grote ger tent. De lunch bestond ut volkoren brood van de germanbakery.mn kaas en boter van Friesland-Campina en diverse jam en vleeswaren. Normaal eet ik niet vel bij een inbegrepen maaltijd, ik vind dat altijd bezwarend en totaal nutteloos om meer te eten omdat het zogenaamd gratis is. Maar in deze omgeving had ik een dubbel gevoel om een extra boterham nu te nuttigen of de mogelijkheid uit te stellen mocht er geen de volgende dag geen germanbakery.mn brood op de plank zou liggen. Tijdens de lunch ontmoette we onze mede kampbewoners. Een praat grage vrouw uit het Belgische Eupen en twee dispuut meisjes uit Utrecht die, hoe origineel ook, bezig waren met een Trans-Mongolië Express Backpack trip. Na de genuttigde lunch bleven wij en de Belgische vrouw nog door praten en kregen een nieuwe thermosfles koffie en warmwater aangereikt. Die middag hadden we niet veel te doen wegens een onweersbui welk langzaam over de steppen trok.
Na de bui gingen mijn vader en ik er op uit om een rondje over de steppe te wandelen. Al snel bleek de mooie groene weides bezaaid te liggen met stenen, mest en vooral veel kleine botjes van overleden en verteerde dieren. Door de hopen mest van het vrij rondlopend vee is de steppe van Mongolië een waar paradijs voor muggen en vliegen. Constant zoemen ze om je hoofd of kriebelen ze je in je nek en op je armen. Het wonderbaarlijke van wandelen op de steppe is dat je totaal geen gevoel hebt hoe ver je hebt gelopen. Referentie punten als huizenblokken en bomen ontbreken er nog al. De enige referentie die je kon hebben was een telefoonlijn met om de zestig meter een telefoonpaal. We hadden al begrepen dat het dit jaar opvallend nat was geweest en dit leverde voldoende groen gras op voor het vee walk maar al te graag de totale vlakte kaal zat te grazen. De mooie Eidelweiss en andere bloemetjes uit de folders waren natuurlijk al vermalen tussen de kiezen van de grote grazers, maar er woonde iemand met hart voor de biodiversiteit en kon er een glimp worden opgevangen van de prachtige biodiversiteit welk de steppe oorspronkelijk sierde.
Die avond bereikte ons het bericht dat Bert het avond eten wat later bezorgde, dit hield uit eindelijk in dat hij het eten niet kwam brengen maar een bevriende vrachtwagen chauffeur met een oude militaire Sowjet vrachtwagen. Reden voor deze opdracht is dat de rivier te hoog stond voor de Toyota Landcruiser van Bert. Tot mijn grote spijt verscheen het voedsel niet in een grote groene militaire vrachtwagen maar kwam het bij ons aan in een zilverkleurige Japanse vier wiel aangedreven auto. De maaltijd bestond uit spinazie, gehaktballen en gekookte aardappels. Een oer Hollands AVG’tje ten midden van de Mongoolse steppe. Ondanks dat ik eerst niet veel met deze camping ophad ontdekte ik nu wel de mooie unieke ervaring het is om aardappels te prakken ten midden van loslopend vee op de steppe van Mongolië.
Die avond deden we niet heel veel. De zon verschool zich snel achter de heuvels en grijze wolken verschenen aan de hemel. Tijdens onze wandeling hadden we wat eten en drinken gekocht bij een lokale buurtsuper, nou ja, eerder een winkel in een houten huisje waar een paar essentiele producten werden verkocht als. Genghis Khan Bier, Genghis Khan aardappel chips, niet nader te noemen westerse merken op het gebied van frisdrank en chocolade repen met caramel. Uiteraard hadden we het bier en chips meegenomen en ook nog wat koolzuurhoudende appel drank Voor de ger dronk ik een biertje en keek hoe de rust langzaam over de steppe viel. Er zat een lineair verband tussen de activiteiten van het vee, de herders, de insecten en de stand van de zon. Een verband welk ik uit Europa niet kende, maar hier hadden ze ook geen onuitputtelijke elektrische bronnen als de Franse campings of het Friese platteland. Ik las bij kaarslicht nog wat pagina’s uit de grote spoorwegcarrousel terwijl mijn vader de kachel opstookte, want in Mongolië mag het wel juli kan het hier ’s nachts nog vriezen.
Rijtuig vijf bleek niet in de trein te zitten volgens de provodnitsja van rijtuig acht, maar we zouden succes hebben aan het eind van de trein. De rijtuigen ontbraken maar een spoorwegarbeider verzekerde mij en andere toeristen er van dat de rijtuigen naar Ulaan Bator en Beijing elk moment aan de horizon konden verrijzen. Niet veel later werden er twee groene rijtuigen en een bordeaux rode door een locomotief het station ingeduwd en aan de trein gekoppeld. We werden ontvangen door twee alleraardigste Mongoolse provodnitsja’sdie uitvoerig onze treintickets, paspoorten en natuurlijk de Mongoolse visaas bestudeerde voordat ze ons naar binnen lieten. We namen als eerste plaats in onze coupe en verwelkomde niet veel later een Nederlandse toerist en eentje uit Oostenrijk. Stiekem baalden we ’s avonds vertrokken uit Irkoetsk, niet dat we moeite hadden om te slapen in de trien, maar omdat we nu in het donker langs één van de mooiste stukken traject van de Trans-Siberische spoorlijn reden.
Als een nachttrein voor een lange tijd stilstaat wordt je van zelf wakker en krijg je een onweerstaanbare drang om uit het raam te kijken waar je bent. Uit het stoffige raam zag ik goederenwagens en veel mensen die druk in de weer waren met grote stukken bagage. Her end er liep een toerist zombieachtig op zoek naar koffie op het perron. Ik bleef gewoon liggen net als mijn vader die ook slaperig uit het raam keek en de andere reizigers die boven nog in een diepe slaap waren, we waren in Oelan-Oede. De plaats waar de Trans-Mongolische spoorlijn begint. Na een half uur vertrok de trein weer verder richting Mongolië en was het uitzicht veranderd van berkenbomen en moerassen naar een droge vallei waar zo nu en dan kleine nederzettingen van Russische houten huisjes met moestuintjes en een paar stuks vee voorbij kwamen. Langzaam aan kwamen de andere reisgenoten tot leven en al gauw was het tafeltje gevuld met aardappelpuree, brood, soep en koffie en een glas thee.
De ochtend werd voornamelijk kaartend door gebracht. Tijdens de behendigheidskaartspellen werd er voortdurend stilgestaan bij de schaars voorbij komende objecten. Na de nodige rondjes werd er verder gepraat over de reizen welk we gemaakt hebben. Onze coupé genoten waren “echte reizigers” welk met een afvinklijst de wereld overgingen om de topbestemmingen en reizen af te vinken. Thailand, Vietnam en Colombia waren ze beide al geweest en de Trans-Mongolië Express leek hun een goede volgende om af te vinken op de lijst. Net als wij waren zij niet de enige toeristen in dit rijtuig, het hele rijtuig was gevuld met mensen die Engels, Duits, Nederlands of Frans spraken. Sterker nog, sommige hadden we al gezien in de trein van Moskou naar Irkoetsk. Mijn vader erkende onze Nederlandse coupé genoot en wist zich te herinneren dat hij zijn teen lelijk hat gestoten ergens op een perron van een station van de vele langere halteringen. Tegen het middag uur hadden we een langere stop op een station, lang genoeg om de trein te verlaten voor frisse lucht en je benen te strekken.
De korte tijd op dit station besteedde ik om even snel naar de voorkant van de trein te lopen voor een foto van de locomotief. Voor de liefhebbers het ging om een 2TE10M, maar dan alleen de voorste helft van deze dubbele locomotief, hoe ze hem terug naar Oelan-Oede zouden krijgen blijft een openboek. Dat de grensplaats niet groot was bleek wel dat het merendeel van de rijtuigen doorgaand waren naar Mongolië of China, slechts twee van de vijf rijtuigen bleef in Rusland. Na een minuut of tien vertrok de trein weer uit Baraty en vervolgde zijn weg weer verder richting Naoeski aan de Russisch-Mongoolse grens. Aan de rechter kant verscheen het Goesinojemeer welk zo nu en dan verdween achter de horizon omdat d oever verder kwam te liggen van de spoorlijn. Nadat we het Goesinojemeer achter ons gelaten hadden werden we weer omringd door dor steppe land met aan de horizon heuvels bedenkt met dor geworden gras. Zo nu en dan onderbroken door een spoorwegemplacement met een dorpje waar we slechts een enkele minuut halteerde.
De trein vervolgde zijn weg langs de rivier de Selenga wat we zo nu en dan overstaken. Niet heel veel alter halteerden we op een stationnetje en tot grote opwinding wist een coupé genoot ons te vertellen hoe dit station hete. Na een kleine show met vragen of wij het wisten, wist hij ons te vertellen dat dat station 5822 kilometer was. Hoe hij het in het Russisch moest uitspreken bleef de grote vraag. Wat we wel wisten, althans we hadden het vermoeden, dat we 5822 kilometer van Moskou waren verwijderd en daarmee ver over de helft waren van deze reis naar Beijing. De verveling sloeg een beetje toe, er werd niet meer gekaard of gesproken. Er werd naar buiten gestaard, met en zonder mp3 speler, een film gekeken op een laptopje of verder gelezen in de Grote Spoorwegcarrousel van Paul Theroux. Langzaam merkte je dat de medereizigers onrustig werden en snakte naar wat frisse lucht en de mogelijkheid om de benen te strekken. In het Mongoolse rijtuig hing wel een tabel met tijden, maar die reduceerde het Russische traject slechts tot drie stations. Naoeski, Oelan-Oede en Irkoetsk. De tussenliggende stations waren onbekend, in tegenstelling tot Mongolië.
Omdat we niet wisten hoelang we in Dzhida stilstonden vroeg Russisch sprekende Duitser aan de Mongoolse provodnitjs hoelang we hier hadden, en in Dzhida stond de trein vijftien minuten op het station. Genoeg tijd om snel het stationsplein over te steken naar een klein supermarktje. Ik vroeg mijn vader wat hij nodig had. Aangezien we nog soep hadden haalde ik een brood voorbij de soep en vulde dit aan met twee flessen bronwater. Bij binnen trede van het winkeltje werd de verkoopster gewekt door het deurbelletje en kwam licht slaperig achter de toonbank tevoorschijn. Ik bestelde mijn producten en besloot nog wat blesjes bier mee te nemen, alleen wist ik niet meer het verschil tussen svetloje en temnoje en besloot maar om de temnoje zonder te weten dat het om donker bier ging. Tijdens het afrekenen vulde het winkeltje zich steeds meer met toeristen die ook de nodige producten aanschaften voor hun verdere treinreis. Nadat ik de winkel uit was gekomen had ik het idee dat achter onze trein een grote brand gaande was, de lucht werd gevuld met een dikke zwarte rookpluim welk zich achter de trein voort bewoog. Enkele seconde later merkte ik op dat het om een passerende goederentrein ging op zijn weg verder Rusland in.
Na een klein uurtje bereikten we het grensstadje Naoeshki. Een groot opstelterrein met diverse goederentreinen versperde het zicht op de kleine houten en bakstenen huisjes met golfplaat en asbest daken. Iedereen was opgetogen dat we dit station bereikte en de spanning nam toe over de aanstaande grenscontrole. We wisten dat we over een uur of vier zouden vertrekken naar Mongolië maar wanneer de Russisch grenscontrole zou beginnen bleef een raadsel. Vanuit de Russisch sprekende Duitser bleek het dat we ongeveer twee uur voor vertrek in onze coupés moesten plaats nemen. Zonder voor aankondiging liep iedereen het station uit om zich te verbazen over het grote contrast tussen het zeer netjes aangelegde station en het stoffige dorp Naoeskij. Vreemd genoeg liep iedereen naar het zelfde krakkemikkige bakstenen gebouwtje. Blijkbaar was dit gebouwtje een kantine met simpele gerechten en binnen de kortste keren was de borshtj en de salades uitverkocht en moesten de late binnen druipers het doen met Stella Artois. Na de maaltijd liepen we weer terug naar het station, er was toch immers niet veel te zien in dit stoffig dorp.
Inmiddels was er naast het station een groepje bewoners gearriveerd om vanuit de kofferbak de nodige eigen gemaakte producten te verkopen. Ik kocht wat fruit en een fles huisgemaakte kvas om de resterende tijd door te brengen op et station van Naoeskhi. Inmiddels stond onze trein op het perron met een locomotief, M62 voor de liefhebbers, van de Mongoolse spoorwegen. In de trein was het te warm om de tijd door te brengen en zochten we de koelte op in de betegelde stationshal van Naoeshki. Tegen de tijd dat we verwachte dat de grenscontrole plaats ging vinden stapten we de trein binnen en bleven, ondanks de hitte, rustig wachten tot de controle begon. Een paar coupés verder op raakte een Nederlandse jongen licht in paniek nadat hij ontdekte dat zijn migratiekaart niet meer in zijn paspoort zat. Uit eindelijk bleek dit geen probleem voor hem op te leveren toen we na een uur onze paspoorten weer terug kregen.
Nadat de trein Naoeskhi had verlaten keek iedereen gespannen uit het raam wanneer we daadwerkelijk de Mongoolse grens over gingen. Die spanning werd onderbroken door de formaliteiten die we onderweg dienden te regelen. We kregen formulieren uitgereikt met daarop vragen met wat we mee hadden. Er was slechts één probleem, er waren slechts twee formulieren in het Engels, een wat groter aantal in het Russisch en de meesten moesten het met een Mongoolse variant doen. Uit eindelijk hielp de Russisch sprekende Duitser iedereen met een Russisch formulier en de Engelse varianten gingen het rijtuig door om aan de hand daarmee de Mongools in te vullen. Ondertussen vulde het rijtuig met kookgeuren die uit het compartiment van de provodnitsj’s kwamen, zij waren inmiddels hun avond maaltijd aan het koken, met aardappelen en vlees, terwijl de toeristen hun in Rusland gekochte noedels klaarmaakte. Terwijl de maaltijden werden bereidt keken veel toeristen reikhalzend uit naar de grens en toen die gepasseerd was werd er reikhalzend uit gekeken naar de eerste ger. Na een tijdje bereikten we een klein stationnetje voor een korte stop. Een groep mannen in uniform en grote petten klommen de trein binnen welk zodra de trein weer vertrok de paspoorten en de formulieren kwamen innemen. Nadat ze langs geweest waren moesten alle gordijnen dicht.
Op het station van Sühbataar stapten ze de trein uit en begaven de ambtenaren zich naar en zijingang van het station. Na ongeveer een uur in de hitte gewacht te hebben in het rijtuig op een spoor achter op het rangeerterrein, kwamen de ambtenaren terug met een gestempeld paspoort en mochten we de gordijnen openen en het rijtuig uit. Met velen anderen begaven zochten we een weg over het spoor richting het perron om veelvuldig aangesproken te worden door mensen met calculators en Mongools tugrik, de lokale munt. Nadat iedereen de valuta had gepind verdwenen de calculators teleurgesteld van het station. Niet alleen de valutahandelaren verdwenen, onze trein was niet meer te vinden op het rangeerterrein. Een groepje Nederlandse studenten moesten ontzettend grinneken omdat een reisgenoot van hun nog in de trein lag te slapen.
Nadat een binnenlandse trein het station van Sühbataar binnen was gelopen verschenen onze rijtuigen aan de horizon om achter de binnenlandse trein gekoppeld te worden. De achtergebleven schone slaper kon de grap van zijn vrienden niet waarderen, hij hadt het idee dat zij mogelijk in een andere trein verder naar Ulaan Bator te zijn gereisd. Na een half uur kregen we de uitnodiging om weer in te stappen en verder te reizen richting Ulaan Bator. Na vertrek verdween de zon algauw achter de heuvels en trad de nacht in. Ik dronk nog een te warm Pools donker biertje en verwonderde me over hoe donker een nacht echt is, nu moet ik wel toegeven dat er die avond flink veel regenwolken in de lucht hingen.
De laatste twee maanden stonden niet echt in het teken van er op uit gaan. Drukt op het werk, matig weer en andere prioriteiten zijn er schuldig aan. Toch heb ik op 14 november een klein uitstapje gemaakt naar Nijmegen en Arnhem. In Nijmegen trof ik een militair transport aan, niet echt kleurrijk met allemaal olijfgroene voertuigen maar desondanks wel uniek.
Na Nijmegen wachtte ik op de terug de Dinnertrain op op Arnhem Centraal. Door de aanstaande verscherping van de coronamaatregelen mogelijk één van de laatste ritten van deze trein. Omdat de trein twee keer onderweg moet keren, reed de trein met twee locomotieven. Om onbekende redenen leverde het bouwbedrijf Strukton Rail een locomotief aan de Dinnertrain.
In de week voor Kerst besloot ik de Green City Trip te boeken naar Praag. Uiteraard werd hier een beoordeling voer geschreven en wordt er een speciale pagina aan Green City Trip gewijd op deze website. Natuurlijk werd er in Praag de nodige trein foto’s gemaakt van de treinen aldaar. Na aankomst maakte ik de nodige opnames van de Green City Trip trein op het hoofdstation van Praag.
Nadat de Green City Trip verdwenen was naar het rangeer terrein vertrok de EC 174 naar Hamburg welk uitgevoerd werd met een Vectron van de Tsjechische spoorwegen in speciale liverei.
Er werd die ochtend nog wat diverse andere treinen gefotografeerd van de bekende vervoerders als Regio jet, Tsjechische Spoorwegen en Slowaakse Spoorwegen.
De volgende dag vond ik de beroemde regionale trein op het hoofdstation van Praag. Helaas leek hij geen dienst te doen.
Die middag werd er de meest Praagse tram foto gemaakt die denk baar is.
Op het dag van vertrek was ik nog even op het station om mijn bagage achter te laten, wat foto’s te nemen en de rest van de dag in Vytopna door te brengen, het restaurant waar je drankjes met modeltreintjes bezorgd worden.
Voor vertrek vond ik in de stationshal een oude spoorauto van Tatra.
Oktober begon dit keer met de traditionele open dag van de Stoom Stichting Nederland (SSN) in het eerste weekend van oktober. Dit eker werd er niet langs de baan gestaan mar bezocht ik het depot in Rotterdam Noord. Waarnaast de stoomlocomotieven van de SSN ook locomotieven van de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij (VSM) en de Stoomtram Hoorn – Medemblik (SHM) te zien waren.
Op vier oktober kwam de Connecting Europe Express (CEE) aan in Amsterdam. Met deze trein, welk half Europa heeft aangedaan, werd aandacht gevraagd om Europa beter met elkaar te verbinden per trein. Tussen de diverse Europese steden konden initiatiefnemers en hooggeplaatste ambtenaren met elkaar in gesprek gaan om hindernissen op het Europese spoor weg te nemen De trein bestond uit diverse rijtuigen van vooraanstaande Europese spoorwegmaatschappijen als Tren Italia (Italië), Magyar Államvasutak (Hongarije) en de Société nationale des chemins de fer français (Frankrijk).
In het tweede weekend van oktober was een weekendje Parijs gepland, waar de treinen niet de hoofdreden was werd er toch wel een paar fotootjes geschoten van treinen en met en beetje toeval ook trams.
De trams werden op e gevoelige plaat vastgelegd bij het eindpunt van lijn zeven. Naast de halte Porte de l’Essonne zit en luchtvaart museum gevestigd in het teken van de deltavleugel. Een vleugelconcept waar de Concorde ongetwijfeld de bekendste vliegtuig is waar dit is toegepast. De Concorde van dit museum bood natuurlijk een fraai decor voor de trams.
Op vijftien oktober 2021 vond de eerste rit plaats van Green City Trip plaats. Een concept voor stedentrips per nachttrein vanuit Breda, Rotterdam en Amsterdam. De eerste rit ging naar Praag.